38. ist der Auffassung, dass Bildung und Ausbildung, insbesondere im Bereich der neuen Technologien, Vorrang genießen müssen, wenn Wettbewerbsfähigkeit und Beschäftigung gefördert werden sollen, und dass die Mitgliedstaaten dazu eine objektive Bewertung ihrer Bildungs- und Ausbildungssysteme vornehmen sollten;
38. meent dat er om het concurrentievermogen en de werkgelegenheid te verbeteren, voorrang gegeven moet worden aan onderwijs en vorming, met name op het gebied van nieuwe technologieën, en dat de lidstaten daarom moeten overgaan tot een objectieve evaluatie van hun onderwijs- en vormingsstelsels;