Vertaling van "geltender oder einführung " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

für einen bestimmten Ort oder Bereich geltend | hausgemacht | lokal | örtlich | örtlich beschränkt
plaatselijk

weit entfernte oder als solche geltende Länder
ververwijderde of als zodanig beschouwde landen

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Der europäische Mehrwert kann unterschiedliche Gestalt annehmen: Förderung des Austauschs vorbildlicher Praktiken auf allen Ebenen (lokal, regional oder national); Flankierung der Ausarbeitung gemeinsamer Normen und Harmonisierung von Normen, falls nötig; Leistung finanzieller Unterstützung für diejenigen, die es am nötigsten haben; Förderung von Forschungsarbeiten, deren Anwendungen eine Verbesserung von Sicherheit und Umweltschutz ermöglichen; Vereinfachung der Rechtsvorschriften und, in bestimmten Fällen, Aufhebung geltender oder Einführung neuer Rechtsvorschriften.
De Europese Unie kan op verschillende manieren een toegevoegde waarde bieden: de uitwisseling van goede praktijken op alle niveaus (lokaal, regionaal of nationaal) stimuleren; de ontwikkeling van gemeenschappelijk normen en waar nodig de harmonisering van normen ondersteunen; financiële steun geven aan de meest behoeftigen; onderzoek stimuleren naar toepassingen die de mobiliteit, de veiligheid en het milieu ten goede komen; wetgeving vereenvoudigen en in sommige gevallen bestaande wetgeving intrekken of nieuwe regelgeving ontwikkelen.

Die VEWA macht insbesondere geltend, dass dieser Königliche Erlass durch die Einführung einer pauschalen Vergütung von 1 Euro je Jahr und Erwachsenen und von 0,5 Euro je Jahr und Minderjährigen, der bei den Verleiheinrichtungen eingetragen ist, soweit dieser während des Bezugszeitraums mindestens eine Ausleihe vorgenommen hat, gegen die Richtlinie verstoße, die verlange, dass für ein Verleihen oder eine Vermietung eine „angemessene Vergütung" gezahlt werde.
VEWA stelt met name dat dit koninklijk besluit, waar het een forfaitaire vergoeding vaststelt van 1 EUR per jaar per volwassen persoon en van 0,5 EUR per jaar per minderjarig persoon die bij een uitleeninstelling is ingeschreven, voor zover hem ten minste één werk is uitgeleend gedurende de referentieperiode, indruist tegen de bepalingen van de richtlijn die verlangen dat voor uitlening of verhuur een „billijke vergoeding” wordt betaald.

Die EU-Institutionen können ohne weiteres bei jeder Revision geltender oder bei der Einführung neuer Binnenmarktregelungen Vorschriften erlassen, die von diesem Beschluss abweichen.
De EU-instellingen kunnen zonder meer bij iedere herziening van geldende dan wel de invoering van nieuwe regelingen betreffende de interne markt bepalingen vaststellen die van dit besluit afwijken.

Diese Option umfasst Maßnahmen, mit denen keine Rechtsetzung einhergeht und die ohne Änderung geltender oder Einführung neuer Rechtsvorschriften auf EU-Ebene getroffen werden können.
Deze optie omvat maatregelen van niet-regelgevende aard waarvoor de bestaande wetgeving niet hoeft te worden gewijzigd en geen nieuwe EU-wetgeving moet worden ingevoerd.

(7) Weder die internationale Haftungs- und Entschädigungsregelung im Fall der Ölverschmutzung noch die für die Verschmutzung durch andere gefährliche oder schädliche Stoffe geltende Regelung haben eine hinreichend abschreckende Wirkung, um die an der Beförderung gefährlicher Ladung auf See Beteiligten von unerlaubten Praktiken abzuhalten. Die erforderliche abschreckende Wirkung lässt sich nur durch die Einführung von Sanktionen erzielen, die für jede Person gelten, die eine Verschmutzung des Meeres verursacht oder dazu beiträgt. Sanktionen sollten nicht nur für den Reeder oder den Kapitän des Schiffes, sondern auch für den Eigentümer der Ladung, die Klassifikationsgesellschaft und andere Beteiligte gelten.
(7) Noch van de internationale regels inzake burgerlijke aansprakelijkheid en schadevergoeding voor olieverontreiniging noch van de internationale regels met betrekking tot verontreiniging met andere gevaarlijke of schadelijke stoffen gaat een voldoende afschrikkende werking uit om de bij het vervoer van gevaarlijke ladingen over zee betrokken partijen van ongeoorloofde praktijken te weerhouden; de vereiste afschrikkende werking kan uitsluitend worden bereikt door invoering van sancties die van toepassing zijn op eenieder die verontreiniging van de zee veroorzaakt of daartoe bijdraagt; de sancties dienen niet alleen van toepassing te zijn op de eigenaar of de kapitein van het schip, maar ook op de eigenaar van de lading, het classificatiebureau en andere betrokkenen.

(5) Weder die internationale Haftpflicht- und Entschädigungsregelung im Fall der Ölverschmutzung noch die für die Verschmutzung durch andere gefährliche oder giftige Stoffe geltende Regelung haben eine hinreichend abschreckende Wirkung, um alle an der Beförderung gefährlicher Ladung auf See Beteiligten von unerlaubten Praktiken abzuhalten. Die erforderliche abschreckende Wirkung lässt sich nur durch Einführung von Sanktionen strafrechtlicher Art erzielen, die für jede Person gelten, die vorsätzlich oder grob fahrlässig eine Verschmutzung des Meeres verursacht oder dazu beiträgt.
(5) Noch van de internationale regels inzake burgerlijke aansprakelijkheid en schadevergoeding voor olieverontreiniging noch van de internationale regels met betrekking tot verontreiniging met andere gevaarlijke of schadelijke stoffen gaat een voldoende ontradende werking uit om iedere bij het vervoer van gevaarlijke ladingen over zee betrokken partij van ongeoorloofde praktijken te weerhouden; het vereiste ontradend effect kan uitsluitend worden bereikt door invoering van strafrechtelijke sancties, die van toepassing zijn op een ieder die opzettelijk of door grove nalatigheid verontreiniging van de zee veroorzaakt of daartoe bijdraagt;

(5) Weder die internationale Haftpflicht- und Entschädigungsregelung im Fall der Ölverschmutzung noch die für die Verschmutzung durch andere gefährliche oder giftige Stoffe geltende Regelung haben eine hinreichend abschreckende Wirkung, um an der Beförderung gefährlicher Ladung auf See Beteiligte von unerlaubten Praktiken abzuhalten. Die erforderliche abschreckende Wirkung lässt sich nur durch Einführung von Sanktionen strafrechtlicher Art erzielen, die für jede Person gelten, die vorsätzlich oder grob fahrlässig eine Verschmutzung des Meeres verursacht oder dazu beiträgt.
(5) Noch van de internationale regels inzake burgerlijke aansprakelijkheid en schadevergoeding voor olieverontreiniging noch van de internationale regels met betrekking tot verontreiniging met andere gevaarlijke of schadelijke stoffen gaat een voldoende ontradende werking uit om de bij het vervoer van gevaarlijke ladingen over zee betrokken partijen van ongeoorloofde praktijken te weerhouden; het vereiste ontradend effect kan uitsluitend worden bereikt door invoering van strafrechtelijke sancties, die van toepassing zijn op een ieder die opzettelijk of door grove nalatigheid verontreiniging van de zee veroorzaakt of daartoe bijdraagt;

« Verstösst Artikel 15 Absatz 4 des königlichen Erlasses Nr. 225 vom 7. Januar 1936 zur Regelung der Hypothekendarlehen und zur Einführung der Kontrolle der Unternehmen für Hypothekendarlehen, bestätigt durch Nr. 75 des einzigen Artikels des Gesetzes vom 4. Mai 1936, gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz, indem er bestimmt: ' Wenn [.] eine intervenierende Partei oder ein rekonstituierender Dritter aus welchem Grund auch immer versagt, ist der Schuldner gehalten, dem Gläubiger die Beträge zurückzuzahlen, die dieser nicht hat eintreiben können, jedoch erst nach Ausschöpfung aller Rechtsmittel, die der Gläubiger gegen diese intervenierende Partei oder diesen rekonstituierenden Dritten geltend machen könnte, sowohl aufgrund der eigenen Rechte als aufgrund derjenigen, in die er eingetreten ist '?
« Schendt artikel 15, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, bekrachtigd bij het enig artikel, 75°, van de wet van 4 mei 1936, het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel zoals bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het stelt : ` Wanneer [.] een tussenkomende partij of een reconstituerende derde, om welke reden ook, in gebreke blijft, is de schuldenaar ertoe gehouden aan de schuldeiser de sommen terug te betalen die deze niet heeft kunnen invorderen, doch alleen na uitputting van alle rechtsmiddelen, welke de schuldeiser zou kunnen doen gelden tegen deze tussenkomende partij of deze reconstituerende derde, zowel op grond van eigen rechten als van die waarin hij getreden is '?

« Verstösst Artikel 15 Absatz 4 des königlichen Erlasses Nr. 225 vom 7. Januar 1936 zur Regelung der Hypothekendarlehen und zur Einführung der Kontrolle der Unternehmen für Hypothekendarlehen, bestätigt durch Nr. 75 des einzigen Artikels des Gesetzes vom 4. Mai 1936, gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz, indem er bestimmt:" Wenn (..) eine intervenierende Partei oder ein rekonstituierender Dritter aus welchem Grund auch immer versagt, ist der Schuldner gehalten, dem Gläubiger die Beträge zurückzuzahlen, die dieser nicht hat eintreiben können, jedoch erst nach Erschöpfung aller Rechtsmittel, die der Gläubiger gegen diese intervenierende Partei oder diesen rekonstituierenden Dritten geltend machen könnte, sowohl aufgrund der eigenen Rechte als aufgrund derjenigen, in die er eingetreten ist" ?
« Schendt artikel 15, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, bekrachtigd bij het enig artikel, 75°, van de wet van 4 mei 1936, het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel zoals geponeerd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het stelt : " Wanneer (..) een tussenkomende partij of een reconstituerende derde, om welke reden ook, in gebreke blijft, is de schuldenaar ertoe gehouden aan de schuldeiser de sommen terug te betalen die deze niet heeft kunnen invorderen, doch alleen na uitputting van alle rechtsmiddelen, welke de schuldeiser zou kunnen doen gelden tegen deze tussenkomende partij of deze reconstituerende derde, zowel op grond van eigen rechten als van die waarin hij getreden is" ?

Der Gerichtshof wird gefragt, ob Absatz 4 dieser Bestimmung vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem die Personen, deren unbewegliches Gut durch die Behörde erworben oder enteignet werde in Anwendung von Artikel 30 des Gesetzes vom 30. Dezember 1970 über den Wirtschaftsaufschwung, das Retrozessionsrecht im Sinne von Artikel 23 des Gesetzes vom 17. April 1835 über die Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit nicht geltend machen könnten, wenn die Behörde den Enteignungszweck nicht mehr anstrebe oder anstreben könne, während Personen, deren unbewegliches Gut durch die Behörde erworben oder enteignet werde in Anwendung anderer Enteignungsgesetze - wie das Gesetz vom 17. April 1835 über die Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit, das Gesetz vom 10. Mai 1926 zur Einführung eines Schnellverfahrens in Sachen Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit und das Gesetz vom 26. Juli 1962 über das Dringlichkeitsverfahren in Sachen Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit - dies wohl könnten.
Het Hof wordt gevraagd of het vierde lid van die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de personen van wie een onroerend goed door de overheid wordt verworven of onteigend met toepassing van artikel 30 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, het recht van wederafstand bedoeld in artikel 23 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte niet kunnen aanvoeren wanneer de overheid het onteigeningsdoel niet langer nastreeft of kan nastreven, terwijl personen van wie een onroerend goed door de overheid wordt verworven of onteigend met toepassing van andere onteigeningswetten - zoals de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte, de wet van 10 mei 1926 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte en de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte - dat wel kunnen.