89. weist darauf hin, dass in den Schlussfolgerungen der Tagung des Europäischen Rates vom 23./24. Oktober 2014 ein Richtziel auf EU-Ebene von mindestens 27 % für die Steigerung der Energieeffizienz bis 2030 festgelegt ist und dass dieses Ziel bis 2020 überprüft werden soll, und zwar unter Beachtung eines hochgesteckten EU-Ziels von 30 %; verweist auf seine einschlägigen Entschließungen; würdigt die Zusage der Kommission, bei der Überarbeitung der Energieeffizienzrichtlinie das 30-Prozent-Ziel zu berücksichtigen; hebt hervor, dass die Mitgliedstaaten Spielraum bezüglich der Maßnahmen und Methoden zum Erreichen dieses Ziels brauchen; betont, dass Energieeffizienz und erneuerbare Energiequellen bei der Verwirklichung des langfristigen EU-
...[+++]Ziels der kosteneffizienten Senkung der Treibhausgasemissionen eine entscheidende Rolle spielen werden; stellt erneut fest, dass sich die EU zu ihrer nicht an Bedingungen geknüpften Zielvorgabe einer Senkung der Emissionen um mindestens 40 % bis 2030 festhalten muss; 89. merkt op dat in de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 wordt verklaard dat een indicatief streefcijfer van ten minste 27 % wordt vastgelegd voor de verbetering van de energie-efficiëntie tot 2030 en dat dit tegen 2020 zal worden geëvalueerd, waarbij een ambitieus EU-streefcijfer van 30 % voor og
en wordt gehouden; herinnert aan de resoluties van het Parlement hierover; neemt nota van de toezegging van de Commissie om het streefcijfer van 30 % voor ogen te houden bij de herziening van de richtlijn inzake energie-efficiëntie; wijst erop dat de lidstaten flexibiliteit nodig hebben met betrekking tot de maatregele
...[+++]n en methoden om deze doelstelling te verwezenlijken; onderstreept dat energie-efficiëntie en hernieuwbare energie een belangrijke rol zullen spelen bij het verwezenlijken van het langetermijndoel van de EU om de broeikasgasemissies op een kosteneffectieve manier terug te dringen; herhaalt dat de EU moet vasthouden aan haar onvoorwaardelijke doelstelling van een emissiereductie van ten minste 40 % tegen 2030;