Vertaling van "gedankenstrich genannten mitglieder " (Duits → Nederlands) :

Für die in Artikel 4 Absatz 3 Buchstabe a dritter Gedankenstrich genannten Mitglieder des Personals gelten besondere und detaillierte Regelungen.
Op de in artikel 4, lid 3, onder a), derde streepje, bedoelde personeelsleden is een specifieke en gedetailleerde regeling van toepassing.

Für die in Artikel 4 Absatz 3 dritter Gedankenstrich genannten Mitglieder des Personals gelten besondere Modalitäten.
Op de in artikel 4, lid 3, derde streepje, bedoelde personeelsleden zijn specifieke bepalingen van toepassing.

Thematische Programme — mit Ausnahme des Europäischen Instruments für Demokratie und Menschenrechte, des Instruments für Zusammenarbeit im Bereich der nuklearen Sicherheit und des in Absatz 2 siebter Gedankenstrich genannten Teils des Instruments für Stabilität — werden von den geeigneten Kommissionsdienststellen unter der Leitung des für Entwicklungspolitik zuständigen Kommissionsmitglieds vorbereitet und dem Kollegium der Mitglieder der Kommission in Absprache mit dem Hohen Vertreter und den anderen relevanten Kommissionsmitgliedern vorgelegt.
Andere thematische programma's dan het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en het in lid 2, zevende streepje, vermelde gedeelte van het stabiliteitsinstrument, worden door de bevoegde dienst van de Commissie onder leiding van het Commissielid voor ontwikkelingsbeleid opgesteld en worden met instemming van de hoge vertegenwoordiger en andere betrokken Commissieleden aan het college van Commissieleden voorgelegd.

(3) Die in Artikel 1 Absatz 2 zweiter Gedankenstrich genannten Mitglieder verpflichten sich, innerhalb eines Jahres nach Annahme ihres Antrags auf Beitritt zum gemeinsamen Unternehmen einen Erstbeitrag in Höhe von mindestens 10 Mio. EUR zu leisten.
3. De in artikel 1, lid 2, tweede streepje, bedoelde leden verbinden zich ertoe een eerste bijdrage te betalen van minimaal 10 miljoen EUR binnen een jaar na hun aanvaarding als lid van de gemeenschappelijke onderneming.

« Verstösst Artikel 412 § 2 Nr. 1 erster Gedankenstrich und Nr. 3 vierter Gedankenstrich des Gerichtsgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 7. Juli 2002 zur Abänderung von Teil II Buch II Titel V des Gerichtsgesetzbuches bezüglich der Disziplin und zur Rückgängigmachung des Gesetzes vom 7. Mai 1999 zur Abänderung des Gerichtsgesetzbuches, was die Disziplinarregelung für die Mitglieder des gerichtlichen Standes betrifft, gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, an sich und in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem im Rahmen eines Disziplinarverfahrens die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die im vorerwähnten Artikel genannten Mitglieder der Staatsanwaltschaft von einem Vorgesetzten auferlegt werden, und zwar vom Generalprokurator beim Appellationshof, der nicht Mitglied der rechtsprechenden Gewalt ist, und ohne dass irgendeine Form der richterlichen Kontrolle vorgesehen ist, während die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die Magistrate des Sitzes, die Magistrate des Kassationshofes ausgenommen, von der ersten Kammer des Appellationshofes auferlegt werden?
« Schendt het artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd door de wet van 7 juli 2002 tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich en gelezen in samenhang met het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat, in het kader van een tuchtprocedure, de zware tuchtstraffen ten aanzien van de in bedoeld artikel opgesomde leden van het Openbaar Ministerie worden opgelegd door een hiërarchische overste, met name de procureur-generaal bij het hof van beroep, niet-lid van de rechterlijke macht, en zonder dat voorzien is in enigerlei vorm van rechterlijke controle, terwijl de zware tuchtstraffen ten aanzien van de leden van de zittende magistratuur, met uitzondering van de magistraten van het Hof van Cassatie, worden opgelegd door de eerste kamer van het Hof van beroep ?

(5) Mitglieder, die nicht mehr in der Lage sind, einen wirksamen Beitrag zur Arbeit der Expertengruppe zu leisten, die ihr Amt niederlegen oder die gegen die unter dem ersten und dem zweiten Gedankenstrich genannten Verpflichtungen oder gegen die Verpflichtungen gemäß Artikel 287 des Vertrags zur Gründung der Europäischen Gemeinschaft verstoßen, können für die Dauer ihrer verbleibenden Amtszeit ersetzt werden.
5. Leden die geen doeltreffende bijdrage tot de werkzaamheden van de deskundigengroep meer kunnen leveren, die hun ontslag indienen of die de verplichtingen van het eerste of tweede lid van dit artikel of van artikel 287 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap niet nakomen, kunnen voor de rest van hun ambtstermijn worden vervangen.

« Verstösst Artikel 412 § 2 Nr. 1 erster Gedankenstrich und Nr. 3 vierter Gedankenstrich des Gerichtsgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 7hhhhqJuli 2002 zur Abänderung von Teil II Buch II Titel V des Gerichtsgesetzbuches bezüglich der Disziplin und zur Rückgängigmachung des Gesetzes vom 7hhhhqMai 1999 zur Abänderung des Gerichtsgesetzbuches, was die Disziplinarregelung für die Mitglieder des gerichtlichen Standes betrifft, gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, an sich und in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem im Rahmen eines Disziplinarverfahrens die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die im vorerwähnten Artikel genannten Mitglieder der Staatsanwaltschaft von einem Vorgesetzten auferlegt werden, und zwar vom Generalprokurator beim Appellationshof, der nicht Mitglied des gerichtlichen Standes ist, und ohne dass irgendeine Form der gerichtlichen Kontrolle vorgesehen ist, während die schweren Disziplinarstrafen in Bezug auf die Magistrate des Sitzes, die Magistrate des Kassationshofes ausgenommen, von der ersten Kammer des Appellationshofes auferlegt werden?
« Schendt het artikel 412, § 2, 1°, eerste streepje, en 3°, vierde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd door de wet van 7 juli 2002 tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich en gelezen in samenhang met het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat, in het kader van een tuchtprocedure, de zware tuchtstraffen ten aanzien van de in bedoeld artikel opgesomde leden van het Openbaar Ministerie worden opgelegd door een hiërarchische overste, met name de procureur-generaal bij het hof van beroep, niet-lid van de rechterlijke macht, en zonder dat voorzien is in enigerlei vorm van rechterlijke controle, terwijl de zware tuchtstraffen ten aanzien van de leden van de zittende magistratuur, met uitzondering van de magistraten van het Hof van Cassatie, worden opgelegd door de eerste kamer van het Hof van beroep ?