Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «führen in ihrem fünften klagegrund » (Allemand → Néerlandais) :

In ihrem fünften Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass der angefochtene Artikel 27 des Dekrets vom 23. Dezember 2016 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, indem dadurch die Anerkennungen und die Sendegenehmigungen der landesweiten und der regionalen Rundfunkanstalten um vier Jahre verlängert würden, während die Anerkennungen und die Sendegenehmigungen der lokalen Rundfunkanstalten dadurch nicht automatisch verlängert würden.

In hun vijfde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 27 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het de erkenningen en de zendvergunningen van de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties met vier jaar verlengt, terwijl het de erkenningen en de zendvergunningen van de lokale radio-omroeporganisaties niet automatisch verlengt.


In ihrem dritten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass der angefochtene Artikel 18 des Dekrets vom 23. Dezember 2016 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, indem dadurch künftig direkte oder indirekte Verbindungen zwischen mehr als zwei lokalen Rundfunkanstalten verboten würden, während direkte oder indirekte Verbindungen zwischen mehr als zwei landesweiten oder regionalen Rundfunkanstalten weiterhin uneingeschränkt erlaubt seien.

In hun derde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het voortaan rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee lokale radio-omroeporganisaties zou verbieden, terwijl rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee landelijke of regionale radio-omroeporganisaties onverkort toegelaten zouden blijven.


In ihrem zweiten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass der angefochtene Artikel 9 des Dekrets vom 23. Dezember 2016 gegen Artikel 27 der Verfassung verstoße, indem dadurch die lokalen Rundfunkanstalten verpflichten würden, ihre bestehenden Kooperationsverbände aufzulösen.

In hun tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016 artikel 27 van de Grondwet schendt, doordat het de lokale radio-omroeporganisaties verplicht om hun bestaande samenwerkingsverbanden te ontbinden.


In ihrem ersten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass der angefochtene Artikel 9 des Dekrets vom 23. Dezember 2016 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, indem dadurch den lokalen Rundfunkanstalten das Verbot auferlegt werde, noch Kooperationsverbände zu schließen, während die landesweiten und die regionalen Rundfunkanstalten weiterhin uneingeschränkt zusammenarbeiten könnten.

In hun eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het aan de lokale radio-omroeporganisaties het verbod oplegt om nog samenwerkingsverbanden aan te gaan, terwijl de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties onverkort zouden mogen blijven samenwerken.


In ihrem vierten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass der angefochtene Artikel 18 des Dekrets vom 23. Dezember 2016 gegen Artikel 27 der Verfassung verstoße, indem dadurch künftig direkte oder indirekte Verbindungen zwischen mehr als zwei lokalen Rundfunkanstalten verboten würden.

In hun vierde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 artikel 27 van de Grondwet schendt, doordat het voortaan rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee lokale radio-omroeporganisaties zou verbieden.


Im zweiten Teil des zweiten Klagegrunds, im vierten Klagegrund und im ersten Teil des fünften Klagegrunds führen die klagenden Parteien unter anderem an, dass die Artikel 44/5 § 6, 44/9, 44/10 und 44/11/2 des Gesetzes über das Polizeiamt, eingefügt durch die Artikel 12, 18, 19 und 23 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar seien mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 zitierten Verfassungs- und Vertragsbestimmungen gewährleistet werde, da die Daten zu lange aufbewahrt werden könn ...[+++]

In het tweede onderdeel van het tweede middel, het vierde middel en het eerste onderdeel van het vijfde middel voeren de verzoekende partijen onder meer aan dat de artikelen 44/5, § 6, 44/9, 44/10 en 44/11/2 van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij de artikelen 12, 18, 19 en 23 van de bestreden wet, niet bestaanbaar zijn met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd bij de in B.7 vermelde grondwets- en verdragsbepalingen, doordat de gegevens te lang kunnen worden bewaard en niet worden gewist indien er geen redenen meer zijn om ze te bewaren.


Im zweiten Teil des fünften Klagegrunds führen die klagenden Parteien an, dass Artikel 44/11/13 §§ 1 und 2 des Gesetzes über das Polizeiamt, eingefügt durch Artikel 36 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar sei mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 zitierten Referenznormen gewährleistet werde, da die in der angefochtenen Bestimmung geregelte Mitteilung von Daten an ausländische Dienste und Organisationen nicht ausreichend mit Garantien zur Vermeidung von Missbräuchen versehen sei.

In het tweede onderdeel van het vijfde middel voeren de verzoekende partijen aan dat artikel 44/11/13, §§ 1 en 2, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 36 van de bestreden wet, niet bestaanbaar is met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd bij de in B.7 vermelde referentienormen, doordat de in de bestreden bepaling geregelde mededeling van gegevens aan buitenlandse diensten en organisaties onvoldoende wordt omringd met waarborgen ter voorkoming van misbruiken.


Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 6136 führen als fünften Klagegrund einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 5 Absätze 1 und 4 der Europäischen Menschenrechtskonvention an.

De verzoekende partijen voeren in de zaak nr. 6136 als vijfde middel de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5.1 en 5.4 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


Die klagenden Parteien führen im fünften und sechsten Klagegrund an, Artikel 49 Nr. 6 des Gesetzes vom 8. Mai 2014 stehe im Widerspruch zum Grundsatz der Unparteilichkeit des Richters, zur Unschuldsvermutung und dem Erfordernis der Öffentlichkeit, so wie sie durch die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 148, mit den Artikeln 5 Absatz 4 und 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit den Artikeln 9 Absatz 4 und 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz ...[+++]

De verzoekende partijen voeren in het vijfde en zesde middel aan dat artikel 49, 6°, van de wet van 8 mei 2014 in strijd is met het beginsel van de onpartijdigheid van de rechter, met het vermoeden van onschuld en met het openbaarheidsvereiste, zoals gewaarborgd bij de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 148 van de Grondwet, met de artikelen 5, lid 4, en 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 9, lid 4, en 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met het algemeen rechtsbeginsel dat het recht op toegang tot de rechter waarborgt, doo ...[+++]


Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 4012 führen in ihrem fünften Klagegrund an, Artikel 27 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005 verstosse gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung und sei diskriminierend, insofern die stellvertretenden Gerichtsräte beim Appellationshof nicht in der Anklagekammer tagen dürften, wenn diese in Anwendung der Artikel 235ter und 235quater des Strafprozessgesetzbuches tage.

De verzoekende partijen in de zaak nr. 4012 voeren in hun vijfde middel aan dat artikel 27 van de wet van 27 december 2005 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt en discriminerend is in zoverre de plaatsvervangende raadsheren in het hof van beroep geen zitting kunnen nemen in de kamer van inbeschuldigingstelling wanneer deze uitspraak doet met toepassing van de artikelen 235ter en 235quater van het Wetboek van strafvordering.


w