(4) In Fällen nach Absatz 1 wird zur Ermittlung der Menge jeder Art von Waren der vorübergehenden Ausfuhr, die in die Fertigung jedes Veredelungserzeugnisses eingegangen ist, auf die Gesamtmengen jeder Art von Waren der vorübergehenden Ausfuhr ein Koeffizient angewandt, der jeweils dem Verhältnis der Menge der in die verschiedenen Arten von Veredelungserzeugnissen übergegangenen Waren zu der Gesamtmenge der in alle Veredelungserzeugnisse übergegangenen Waren entspricht.
4. Bij toepassing van lid 1 wordt de hoeveelheid van elke soort tijdelijk uitgevoerde goederen die bij de vervaardiging van elke soort veredelingsprodukt is gebruikt, bepaald door achtereenvolgens op de totale hoeveelheid van elke soort tijdelijk uitgevoerde goederen een coëfficiënt toe te passen die de verhouding weergeeft tussen de hoeveelheid tijdelijk uitgevoerde goederen die in elke soort veredelingsprodukt is terug te vinden en de totale hoeveelheid van deze goederen die in de totale hoeveelheid veredelingsprodukten is terug te vinden.