(2) Absatz 1 berührt nicht das Recht der zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats der Verwaltungsgesellschaft, in Ausübung der ihnen aufgrund dieser Richtlinie obliegenden Aufgaben vor Ort Überprüfungen der im Hoheitsgebiet dieses Mitgliedstaats errichteten Zweigniederlassungen vorzunehmen.
2. Lid 1 laat het recht onverlet van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij om verificatie ter plaatse uit te voeren bij bijkantoren gevestigd op het grondgebied van die lidstaat teneinde de verantwoordelijkheden uit te oefenen die uit hoofde van deze richtlijn op hen rusten.