21. betont die Notwendigkeit der Ausbildung und Sensibilisierung des Personals aller einzelnen für die EU-Außenbeziehungen zuständigen Generaldirektionen der Kommission für die Gleichstellungsthematik und betont, dass ausreichende zweckgebundene Mittel aus dem Verwaltungsetat für die obligatorische Fortbildung des Personal der Kommission, das im Bereich der Planung, Programmierung und Projektbetreuung in der Entwicklungspolitik sowohl in der Zentrale als auch in den Delegationen tätig ist, bereitgestellt werden müssen;
21. onderstreept de noodzaak van opleiding en bewustwording inzake genderproblematiek van het personeel van alle directoraten-generaal van de Commissie die bevoegd zijn voor de externe betrekkingen van de EU; te dien einde moeten er voldoende middelen uit de huishoudelijke begroting ter beschikking worden gesteld voor de verplichte opleiding van het personeel van de Commissie dat zich met planning, programmering en projectbeheer op het terrein van ontwikkelingssamenwerking bezighoudt, zowel bij de Commissiediensten zelf als bij de delegaties;