Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «entscheiden nrn 92 2005 » (Allemand → Néerlandais) :

Im Gegensatz zu dem, was in den Entscheiden Nrn. 33/92, 40/94, 28/2007, 56/2008 und 53/2013 geurteilt wurde, setzt dies voraus, dass die Rechtsvorschriften berücksichtigt werden, die anwendbar waren, bevor die angefochtene Bestimmung angenommen wurde, und nicht diejenigen, die am 21. Juli 1983, dem Datum des Inkrafttretens des genannten Paktes, bestanden.

In tegenstelling tot hetgeen werd geoordeeld in de arresten nrs. 33/92, 40/94, 28/2007, 56/2008 en 53/2013, veronderstelt zulks dat rekening dient te worden gehouden met de wetgeving die van toepassing was voordat de bestreden bepaling werd genomen en niet meer met de reglementering die bestond op 21 juli 1983, datum van inwerkingtreding van het voormelde Verdrag.


Folglich ist der Gerichtshof, wie er in den Entscheiden Nrn. 144/2012 vom 22. November 2012 und 29/2014 vom 13. Februar 2014 in Erinnerung gerufen hat, nicht befugt, eine erschöpfende materielle und formelle Prüfung der Handlungen durchzuführen, die der Sanktionierung oder der Annahme eines Gesetzes vorangegangen sind, selbst hinsichtlich der Regeln des internationalen und europäischen Rechts, die in den Übereinkommen von Espoo und von Aarhus oder in den Richtlinien 2011/92/EU, 92/43/EWG und 2009/147/EG enthalten sind.

Daaruit vloeit voort dat het Hof, zoals het in de arresten nrs. 144/2012 van 22 november 2012 en 29/2014 van 13 februari 2014 in herinnering heeft gebracht, niet bevoegd is om een exhaustieve materiële en formele toetsing uit te voeren van de handelingen die voorafgaan aan de bekrachtiging of de aanneming van een wet, zelfs niet voor regels van internationaal en Europees recht die zijn vervat in de Verdragen van Espoo en van Aarhus of in de richtlijnen 2011/92/EU, 92/43/EEG en 2009/147/EG.


Obwohl der Gerichtshof es in den vorerwähnten Entscheiden Nrn. 144/2012 vom 22. November 2012 und 29/2014 vom 13. Februar 2014 bezüglich der gesetzlichen Bestätigung von Genehmigungen angenommen hat, das parlamentarische Verfahren zur Annahme von Gesetzesbestimmungen zur Bestätigung dieser Genehmigungen zu kontrollieren, hat er dies innerhalb der von ihm präzisierten Grenzen nur getan, um den Anwendungsbereich der erwähnten Erfordernisse des Rechts der Europäischen Union zu bestimmen, und insbesondere zu bestimmen, ob das angefochtene Gesetz als ein « besonderer Gesetzgebungsakt » im Sinne von ...[+++]

Hoewel het Hof, in de voormelde arresten nrs. 144/2012 van 22 november 2012 en 29/2014 van 13 februari 2014, met betrekking tot de wettelijke bekrachtiging van vergunningen, heeft aanvaard om de parlementaire procedure tot aanneming van wettelijke bepalingen ter bekrachtiging van die vergunningen te toetsen, heeft het Hof dat gedaan binnen de perken die het heeft gepreciseerd, enkel om de werkingssfeer te bepalen van de vermelde vereisten van het recht van de Europese Unie, en meer bepaald om te bepalen of de bestreden wet kon worden beschouwd als een « specifieke wet » in de zin van artikel 1, lid 4, van de richtlijn 2011/92/EU (dat sin ...[+++]


Wie der Gerichtshof bereits in seinen Entscheiden Nrn. 170/2003, 166/2005, 34/2006, 43/2006, 85/2007, 123/2007, 162/2007 und 178/2009 geurteilt hat, ist es vernünftig gerechtfertigt, dass der Gesetzgeber zur Vermeidung der Rechtsunsicherheit die Verfahrensfristen ab einem Datum laufen lässt, das nicht von der Handelsweise der Parteien abhängt.

Zoals het Hof reeds bij zijn arresten nrs. 170/2003, 166/2005, 34/2006, 43/2006, 85/2007, 123/2007, 162/2007 en 178/2009, heeft geoordeeld, is het redelijk verantwoord dat de wetgever, om rechtsonzekerheid te vermijden, de termijnen van rechtspleging laat lopen vanaf een datum die niet afhankelijk is van de handelwijze van de partijen.


Der Gerichtshof hat auf ähnliche Weise in dem Entscheid Nr. 170/2003 vom 17. Dezember 2003 (in Bezug auf die Artikel 32 Nr. 2 und 46 § 2 in Verbindung mit Artikel 792 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches), den Entscheiden Nrn. 166/2005 vom 16. November 2005, 34/2006 vom 1. März 2006 und 43/2006 vom 15. März 2006 (alle drei in Bezug auf Artikel 71 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren), dem Entscheid Nr. 85/2007 vom 7. Juni 2007 (in Bezug auf Artikel 39 des flämischen Dekrets vom 22. Dezember 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung des Haush ...[+++]

Het Hof heeft op vergelijkbare wijze, bij het arrest nr. 170/2003 van 17 december 2003 (met betrekking tot de artikelen 32, 2°, en 46, § 2, in samenhang gelezen met artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek), de arresten nrs. 166/2005 van 16 november 2005, 34/2006 van 1 maart 2006 en 43/2006 van 15 maart 2006 (alle drie met betrekking tot artikel 71 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn), het arrest nr. 85/2007 van 7 juni 2007 (met betrekking tot artikel 39 van het Vlaams decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals gew ...[+++]


In seinen Entscheiden Nrn. 73/92, 43/93, 44/95 und 75/95 hat der Gerichtshof darüber geurteilt, ob mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung Artikel 92 Absatz 2 des Mehrwertsteuergesetzbuches vereinbar ist, in dem eine ähnliche Regelung vorgesehen ist.

Bij zijn arresten nrs. 73/92, 43/93, 44/95 en 75/95 heeft het Hof uitspraak gedaan over de bestaanbaarheid, met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, van artikel 92, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : BTW-Wetboek), dat in een soortgelijke regeling voorziet.


In seinen Entscheiden Nrn. 73/92 und 43/93 hat der Gerichtshof in B.1 darauf hingewiesen, dass der Gesetzgeber sich gemäß den Vorarbeiten zu Artikel 92 Absatz 2 des Mehrwertsteuergesetzbuches von dem nunmehr in Rede stehenden Artikel 202 des Gesetzbuches der verschiedenen Gebühren und Steuern hat leiten lassen.

Bij zijn arresten nrs. 73/92 en 43/93 heeft het Hof in B.1 erop gewezen dat blijkens de parlementaire voorbereiding van artikel 92, tweede lid, van het BTW-Wetboek de wetgever inspiratie heeft gevonden in het thans in het geding zijnde artikel 202 van het Wetboek diverse rechten en taksen.


In seinen Entscheiden Nrn. 44/95 und 75/95 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 92 Absatz 2 des Mehrwertsteuergesetzbuches in der Auslegung, wonach diese Bestimmung dem zuständigen Beamten eine gebundene Befugnis verleiht, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt, dass diese Bestimmung jedoch in der Auslegung, wonach sie dem zuständigen Beamten eine Ermessensbefugnis gewährt, nicht gegen diese Verfassungsbestimmungen verstößt.

Bij zijn arresten nrs. 44/95 en 75/95 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 92, tweede lid, van het BTW-Wetboek, in de interpretatie waarin die bepaling aan de bevoegde ambtenaar een gebonden bevoegdheid toekent, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, maar dat die bepaling, in de interpretatie waarin zij aan de bevoegde ambtenaar een discretionaire bevoegdheid toekent, die grondwetsbepalingen niet schendt.


Wie der Gerichtshof in seinen Entscheiden Nrn. 8/2004, 14/2004, 166/2004 und 173/2005 bereits erkannt hat, kann daraus geschlussfolgert werden, dass der Gesetzgeber immer bezweckte, die Interkommunalen, die in gewisser Hinsicht die Verlängerung der Gemeinden sind, von Steuern zu befreien, insofern die Gemeinden selbst der Steuer nicht unterlagen.

Zoals het Hof in zijn arresten nrs. 8/2004, 14/2004, 166/2004 en 173/2005 reeds heeft gesteld, kan daaruit worden opgemaakt dat de wetgever steeds de bedoeling heeft gehad om de intercommunales, die in een bepaald opzicht het verlengstuk vormen van de gemeenten, vrij te stellen van belastingen in zoverre de gemeenten zelf niet daaraan waren onderworpen.


In Bezug auf den ursprünglichen Artikel 324ter § 1 des Strafgesetzbuches hat der Gerichtshof in seinen Entscheiden Nrn. 92/2005 vom 11. Mai 2005 und 116/2005 vom 30. Juni 2005 geurteilt, « dass die Straftat der Zugehörigkeit zu einer kriminellen Organisation ausreichend präzise ist, damit jeder deren materielles Element und moralisches Element kennen kann » und dass diese Bestimmung demzufolge nicht gegen das durch die Artikel 12 und 14 der Verfassung gewährleistete Legalitätsprinzip in Strafsachen verstieß.

Over het oorspronkelijke artikel 324ter, § 1, van het Strafwetboek heeft het Hof bij zijn arresten nrs. 92/2005 van 11 mei 2005 en 116/2005 van 30 juni 2005 geoordeeld « dat het misdrijf van 'deel uitmaken' van een criminele organisatie voldoende precies is om eenieder in staat te stellen het materiële en het morele bestanddeel ervan te kennen » en dat die bepaling derhalve het wettigheidsbeginsel in strafzaken gewaarborgd bij de artikelen 12 en 14 van de Grondwet niet schond.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'entscheiden nrn 92 2005' ->

Date index: 2024-12-07
w