Vertaling van "energiequellen setzen muss " (Duits → Nederlands) :

26. weist darauf hin, dass die verbindlichen Ziele für erneuerbare Energiequellen bis 2020 der EU eine Spitzenposition bei Innovationen im Bereich der Technologien für erneuerbare Energiequellen beschert haben; betont, dass die Fortführung dieser Politik mit verbindlichen Zielen für den erneuerbare Energiequellen die Stellung der EU in diesem Bereich weiter stärken wird; ist der Auffassung, dass die Erschließung erneuerbarer Energiequellen dazu beiträgt, die angestrebte Verringerung der Treibhausgasemissionen zu erreichen, den Bedarf an importierten fossilen Brennstoffen zu verringern und die Diversifizierung unserer Energiequellen zu erhöhen; ist daher der Auffassung, dass die EU in ihrem Rahmen für 2030 ein verbindliches Ziel für erneuerbare Energiequellen setzen muss; vertritt die Ansicht, dass eine vorausschauende Energie- und Klimaschutzpolitik umgesetzt werden muss, die mit der EU-Agenda zur Industriepolitik für Wettbewerbsfähigkeit im Einklang steht;
26. wijst erop dat het bindende streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen voor 2020 van de EU een voorloper op het gebied van innovatie met betrekking tot technologie voor hernieuwbare energiebronnen heeft gemaakt; benadrukt dat de voortzetting van dit beleid, met bindende streefdoelen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, de positie van de EU op dit domein verder zal versterken; is van mening dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de behoefte aan ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen en de diversificatie van onze energiebronnen te vergroten; is daarom van mening dat de EU een bindend streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen moet vaststellen in haar kader voor 2030; is ervan overtuigd dat een toekomstgericht energie- en klimaatbeleid moet worden gevolgd dat in overeenstemming is met de agenda voor het industriebeleid van de EU op het punt van concurrentievermogen;

24. weist darauf hin, dass die verbindlichen Ziele für erneuerbare Energiequellen bis 2020 der EU eine Spitzenposition bei Innovationen im Bereich der Technologien für erneuerbare Energiequellen beschert haben; betont, dass die Fortführung dieser Politik mit verbindlichen Zielen für den erneuerbare Energiequellen die Stellung der EU in diesem Bereich weiter stärken wird; ist der Auffassung, dass die Erschließung erneuerbarer Energiequellen dazu beiträgt, die angestrebte Verringerung der Treibhausgasemissionen zu erreichen, den Bedarf an importierten fossilen Brennstoffen zu verringern und die Diversifizierung unserer Energiequellen zu erhöhen; ist daher der Auffassung, dass die EU in ihrem Rahmen für 2030 ein verbindliches Ziel für erneuerbare Energiequellen setzen muss; vertritt die Ansicht, dass eine vorausschauende Energie- und Klimaschutzpolitik umgesetzt werden muss, die mit der EU-Agenda zur Industriepolitik für Wettbewerbsfähigkeit im Einklang steht;
24. wijst erop dat het bindende streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen voor 2020 van de EU een voorloper op het gebied van innovatie met betrekking tot technologie voor hernieuwbare energiebronnen heeft gemaakt; benadrukt dat de voortzetting van dit beleid, met bindende streefdoelen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, de positie van de EU op dit domein verder zal versterken; is van mening dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de behoefte aan ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen en de diversificatie van onze energiebronnen te vergroten; is daarom van mening dat de EU een bindend streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen moet vaststellen in haar kader voor 2030; is ervan overtuigd dat een toekomstgericht energie- en klimaatbeleid moet worden gevolgd dat in overeenstemming is met de agenda voor het industriebeleid van de EU op het punt van concurrentievermogen;

AV. in der Erwägung, dass die EU im Jahr 2011 406 Mrd. EUR (mehr als 1000 EUR pro Einwohner) für den Import von fossilen Brennstoffen ausgegeben hat und ihre Abhängigkeit von Energieimporten wahrscheinlich weiter zunehmen wird; in der Erwägung, dass diese Abhängigkeit die Union sehr verwundbar für Energiepreisschwankungen auf dem Weltmarkt und politische Erschütterungen macht sowie die Außenpolitik der Union und der Mitgliedstaaten beeinträchtigt; in der Erwägung, dass es daher unerlässlich ist, die Energiepreise für die Endverbraucher möglichst transparent zu machen; in der Erwägung, dass die EU gezielt Schwerpunkte auf die unbedenklichen Optionen Energieeffizienz, erneuerbare Energiequellen und Energieinfrastrukturen setzen muss;
AV. overwegende dat de rekening voor de invoer van fossiele brandstoffen in de EU in 2011 406 miljard EUR (of meer dan 1 000 EUR per hoofd van de bevolking) bedroeg en dat haar afhankelijkheid van geïmporteerde energie naar verwachting zal toenemen; overwegende dat deze afhankelijkheid de Unie kwetsbaar maakt voor de mondiale energieprijzen en grote politieke veranderingen, en de autonomie van de Unie en de lidstaten op het gebied van het buitenlands beleid in het gedrang brengt; overwegende dat het bijgevolg van vitaal belang is de energieprijzen voor eindgebruikers zo transparant mogelijk te maken; overwegende dat de EU zich gerichter moet concentreren op de „no-regret”-opties energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en energieinfrastructuur;

53. betont, dass es wichtig ist, Anreize für die Erschließung von heimischen Energiequellen, wie Wasserkraft, als erneuerbare Energiequellen zu setzen; weist erneut darauf hin, dass für die Wirksamkeit und Kohärenz von EU-Richtlinien wie etwa der Richtlinie zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen und der Wasserrahmenrichtlinie gesorgt werden muss, damit kleine Wasserkraftwerke besser in ihr Umfeld integriert sind;
53. wijst op het belang van het bieden van stimulansen voor het ontwikkelen van eigen energiebronnen zoals hydro-elektrische energie als hernieuwbare energiebron; herhaalt dat het belangrijk is om te zorgen voor de doeltreffendheid en samenhang van de EU­richtlijnen, zoals de richtlijn inzake hernieuwbare energiebronnen, en de kaderrichtlijn water, om kleine waterkrachtcentrales beter in het milieu te integreren;

41. ist der Auffassung, dass jede Energiequelle mit geringen CO2-Emissionen, die zur Versorgungssicherheit in der Union beitragen kann, berücksichtigt und unter vollständiger Erfüllung der Ziele zur Senkung der CO2-Emissionen und der EU-Ziele für 2030 erschlossen werden muss, weil es das für Europa vorgegebene Zwei-Grad-Ziel zu erreichen und das Umweltschutz- und das Wettbewerbsrecht der Union einzuhalten gilt; fordert die Kommission auf, die Durchführung der Richtlinie 2009/28/EG und speziell der Bestimmung in Artikel 13 Absatz 4 zu bewerten, wonach die Mitgliedstaaten vorschreiben müssen, dass in neuen Gebäuden und in bestehenden Gebäuden, an denen größere Renovierungsarbeiten vorgenommen werden, ein Mindestmaß an Energie aus erneuerbaren Quellen genutzt wird; ist der Auffassung, dass Subventionen für konventionelle Energiequellen und die Nichteinberechnung externer Faktoren den Markt verzerren, und fordert deswegen die Kommission auf, für gleiche Wettbewerbsbedingungen zu sorgen und Leistungsstandards in Bezug auf CO2-Emissionen und auf Energie für neue und bestehende Kohle- und Atomkraftwerke festzulegen, um ein deutliches Signal zugunsten nachhaltiger Investitionen und für den schrittweisen Ausstieg aus den umweltbelastendsten und gefährlichsten Arten der Stromerzeugung zu setzen;
41. is van mening dat iedere koolstofarme energiebron die kan bijdragen tot de energiezekerheid van de Unie, in aanmerking moet worden genomen en moet worden ontwikkeld met volledige inachtneming van de EU-doelstellingen voor het koolstofarm maken van de economie en de streefcijfers voor 2030 om de Europese klimaatdoelstelling van twee graden te halen, alsook van het milieu- en mededingingsbeleid van de EU; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG, en met name de bepaling van artikel 13, lid 4, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om te eisen dat in nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen worden gebruikt; is van mening dat subsidies voor conventionele bronnen en de niet-internalisering van externe kosten de markt verstoren en verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor een gelijk speelveld en om prestatienormen voor CO2-uitstoot in te voeren, samen met normen inzake energieprestaties voor nieuwe en bestaande kolen- en kerncentrales, om een duidelijk investeringssignaal af te geven voor duurzame investeringen, alsook voor de geleidelijke afschaffing van de meest verontreinigende en gevaarlijke vormen van elektriciteitsopwekking;