Traduction de «stromerzeugung setzen » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Ingenieurin Stromerzeugung | Ingenieur Stromerzeugung | Ingenieur Stromerzeugung/Ingenieurin Stromerzeugung
ingenieur elektriciteit - energieproductie | ingenieur energieproductie | ingenieur energietechniek

in Betrieb setzen | in Bewegung setzen | in Gang setzen
in dienst nemen | in dienst stellen | in gebruik nemen

Bodenplatten setzen | Grundplatten setzen
onderlegplaten positioneren | onderlegplaten plaatsen | voetplaten stellen

anfahren | anlassen | ansetzen | anstellen | in betrieb setzen | in gang setzen
aan de gang brengen | aan de gang zetten | aanzetten | in gang zetten | op gang brengen

Zechenkraftwerk zur Stromerzeugung
aan steenkoolmijnen verbonden elektrische centrale

Stromerzeugung koordinieren
elektriciteitsgeneratie coördineren | elektriciteitsopwekking coördineren

in Verzug setzen
in gebreke stellen

in Kenntnis setzen
in kennis stellen

die Sache instand setzen
de zaak in gereedheid brengen

1) ungültig machen | 2) entkräften | außer Kraft setzen
invalideren | ongeldig maken

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Die Kommission plant derzeit eine Überarbeitung des Systems[27]. Die Mitgliedstaaten können durch die Erstellung ihres nationalen Zuteilungsplans und die Verknappung der CO2-Emissionsrechte am Markt das EU-System für den Emissionsrechtehandel weiterhin als Instrument zum Setzen von Anreizen für effizientere Stromerzeugung nutzen.
De Commissie is momenteel bezig met de planning van een herziening van het systeem. [27] Door het opstellen van een nationaal toewijzingsplan en het scheppen van algemene schaarste op de markt van CO2-emissierechten, kunnen de lidstaten het EU-systeem voor de handel in emissierechten blijven gebruiken als een stimulans voor een efficiëntere energieproductie.

41. ist der Auffassung, dass jede Energiequelle mit geringen CO2-Emissionen, die zur Versorgungssicherheit in der Union beitragen kann, berücksichtigt und unter vollständiger Erfüllung der Ziele zur Senkung der CO2-Emissionen und der EU-Ziele für 2030 erschlossen werden muss, weil es das für Europa vorgegebene Zwei-Grad-Ziel zu erreichen und das Umweltschutz- und das Wettbewerbsrecht der Union einzuhalten gilt; fordert die Kommission auf, die Durchführung der Richtlinie 2009/28/EG und speziell der Bestimmung in Artikel 13 Absatz 4 zu bewerten, wonach die Mitgliedstaaten vorschreiben müssen, dass in neuen Gebäuden und in bestehenden Gebäuden, an denen größere Renovierungsarbeiten vorgenommen werden, ein Mindestmaß an Energie aus erneuerbaren Quellen genutzt wird; ist der Auffassung, dass Subventionen für konventionelle Energiequellen und die Nichteinberechnung externer Faktoren den Markt verzerren, und fordert deswegen die Kommission auf, für gleiche Wettbewerbsbedingungen zu sorgen und Leistungsstandards in Bezug auf CO2-Emissionen und auf Energie für neue und bestehende Kohle- und Atomkraftwerke festzulegen, um ein deutliches Signal zugunsten nachhaltiger Investitionen und für den schrittweisen Ausstieg aus den umweltbelastendsten und gefährlichsten Arten der Stromerzeugung zu setzen;
41. is van mening dat iedere koolstofarme energiebron die kan bijdragen tot de energiezekerheid van de Unie, in aanmerking moet worden genomen en moet worden ontwikkeld met volledige inachtneming van de EU-doelstellingen voor het koolstofarm maken van de economie en de streefcijfers voor 2030 om de Europese klimaatdoelstelling van twee graden te halen, alsook van het milieu- en mededingingsbeleid van de EU; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG, en met name de bepaling van artikel 13, lid 4, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om te eisen dat in nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen worden gebruikt; is van mening dat subsidies voor conventionele bronnen en de niet-internalisering van externe kosten de markt verstoren en verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor een gelijk speelveld en om prestatienormen voor CO2-uitstoot in te voeren, samen met normen inzake energieprestaties voor nieuwe en bestaande kolen- en kerncentrales, om een duidelijk investeringssignaal af te geven voor duurzame investeringen, alsook voor de geleidelijke afschaffing van de meest verontreinigende en gevaarlijke vormen van elektriciteitsopwekking;

53. betont, dass es wichtig ist, Anreize für die Erschließung von heimischen Energiequellen, wie Wasserkraft, als erneuerbare Energiequellen zu setzen; weist erneut darauf hin, dass für die Wirksamkeit und Kohärenz von EU-Richtlinien wie etwa der Richtlinie zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen und der Wasserrahmenrichtlinie gesorgt werden muss, damit kleine Wasserkraftwerke besser in ihr Umfeld integriert sind;
53. wijst op het belang van het bieden van stimulansen voor het ontwikkelen van eigen energiebronnen zoals hydro-elektrische energie als hernieuwbare energiebron; herhaalt dat het belangrijk is om te zorgen voor de doeltreffendheid en samenhang van de EU­richtlijnen, zoals de richtlijn inzake hernieuwbare energiebronnen, en de kaderrichtlijn water, om kleine waterkrachtcentrales beter in het milieu te integreren;

Investitionen in die Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen (z. B. Windenergie) setzen Transportinfrastrukturen mit hoher Kapazität voraus, damit das System einer unregelmäßigen Kapazitätsauslastung gewachsen ist.
Investeringen in hernieuwbare elektriciteitsproductie (zoals windenergie) moeten gepaard gaan met een transportinfrastructuur met hoge capaciteit om het systeem aan te passen aan ongebalanceerd gebruik van capaciteit.

Warum benutzen wir noch immer Erdöl, um Auto zu fahren und Wohnungen zu heizen? Angesichts der steigenden globalen Nachfrage nach Erdöl, der Verschlechterung der Stabilität im Nahen Osten, insbesondere angesichts der Möglichkeit eines drohenden Iran-Kriegs und der Tatsache, dass die Suche nach Erdöl schwieriger und teurer wird, da die größten Ölfelder zur Neige gehen – warum lassen wir das Erdöl nicht für wesentliche Verwendungszwecke wie für einige Kunststoffe oder als Flugzeugtreibstoff und setzen alternative Stoffe ein für den Kraftverkehr, das Beheizen von Wohnraum, die Stromerzeugung und andere Anwendungen, die man ersetzen kann?
De vraag naar olie stijgt wereldwijd, de stabiliteit in het Midden-Oosten gaat achteruit, met name nu er in Iran mogelijk een oorlog dreigt en het zoeken naar olie steeds moeilijker en duurder wordt, omdat de grootste olievelden uitgeput raken. Waarom reserveren we olie dan niet voor onmisbare dingen als bepaalde kunststoffen of vliegtuigbrandstof en gebruiken we geen duurzame alternatieven voor vervoer, verwarming, elektriciteitsopwekking en andere toepassingen waarbij vervanging mogelijk is?

Die Richtlinie 2001/77/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. September 2001 zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen im Elektrizitätsbinnenmarkt verpflichtet die Mitgliedstaaten nationale Richtziele zu setzen, die mit dem globalen Richtziel „Steigerung des Anteils erneuerbarer Energien am Bruttoinlandsenergieverbrauch bis 2010 auf 12 %“ und insbesondere mit dem Richtziel von 22,1 % für den Anteil von Strom aus erneuerbaren Energiequellen am gesamten Stromverbrauch der Gemeinschaft vereinbar sind.
Ingevolge Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit duurzame energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt moeten de lidstaten nationale indicatieve streefcijfers vaststellen die verenigbaar zijn met het algemene indicatieve streefcijfer van de Gemeenschap: 12 % van het bruto binnenlandse energieverbruik uiterlijk in 2010, en in het bijzonder met het indicatieve aandeel van de elektriciteit uit duurzame energiebronnen: 22,1 % in het totale elektriciteitsverbruik van de Gemeenschap uiterlijk in 2010.

(47) Die Richtlinie 2001/77/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. September 2001 zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen im Elektrizitätsbinnenmarkt verpflichtet die Mitgliedstaaten, nationale Richtziele zu setzen, die mit dem globalen Richtziel "Steigerung des Anteils erneuerbarer Energien am Bruttoinlandsenergieverbrauch bis 2010 auf 12 %" und insbesondere mit dem Richtziel von 22,1 % für den Anteil von Strom aus erneuerbaren Energiequellen am gesamten Stromverbrauch der Gemeinschaft vereinbar sind.
(47) Ingevolge Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit duurzame energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt moeten de lidstaten nationale indicatieve streefcijfers vaststellen die verenigbaar zijn met het algemene indicatieve streefcijfer van de Gemeenschap: 12% van het bruto binnenlandse energieverbruik in 2010, en in het bijzonder met het indicatieve aandeel van de elektriciteit uit duurzame energiebronnen: 22,1% in het totale elektriciteitsverbruik van de Gemeenschap in 2010.

Die Richtlinie 2001/77/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. September 2001 zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen im Elektrizitätsbinnenmarkt (20) verpflichtet die Mitgliedstaaten nationale Richtziele zu setzen, die mit dem globalen Richtziel „Steigerung des Anteils erneuerbarer Energien am Bruttoinlandsenergieverbrauch bis 2010 auf 12 %“ und insbesondere mit dem Richtziel von 22,1 % für den Anteil von Strom aus erneuerbaren Energiequellen am gesamten Stromverbrauch der Gemeinschaft vereinbar sind.
Ingevolge Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit duurzame energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (20) moeten de lidstaten nationale indicatieve streefcijfers vaststellen die verenigbaar zijn met het algemene indicatieve streefcijfer van de Gemeenschap: 12 % van het bruto binnenlandse energieverbruik uiterlijk in 2010, en in het bijzonder met het indicatieve aandeel van de elektriciteit uit duurzame energiebronnen: 22,1 % in het totale elektriciteitsverbruik van de Gemeenschap uiterlijk in 2010.