1. Jeder Bürger, der die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaats der Union besitzt, der in einem Drittland nicht durch eine diplomatische oder konsularische Behörde vertreten ist („Bürger nicht vertretener Mitgliedstaaten“) hat Anspruch auf den Schutz durch die diplomatischen oder konsularischen Behörden eines anderen Mitgliedstaats unter den Bedingungen, die für Angehörige dieses Staates gelten.
1. Iedere burger die de nationaliteit van een lidstaat van de Unie bezit die niet is vertegenwoordigd door een diplomatieke of consulaire instantie in een derde land (hierna „niet-vertegenwoordigde burger” genoemd), heeft recht op bescherming door de diplomatieke of consulaire instanties van een andere lidstaat, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat.