Traduction de «einem geringen co2-ausstoß » (Allemand → Néerlandais) :

Forschung ist die treibende Kraft für die Schöpfung und Nutzung von Wissen, sie bringt Ideen und Lösungen hervor, die Wirtschaftswachstum, Wettbewerbsfähigkeit und Beschäftigung steigern, und sie dient der Bewältigung langfristiger Herausforderungen (z. B. Klimawandel, Alterung der Bevölkerung). Übergeordnetes Ziel des Siebten Forschungsrahmenprogramms (RP7)[1] ist der Aufbau des Europäischen Forschungsraumes, eines europäischen Binnenmarktes für Forscher, Wissen und Technologien, durch den Exzellenz in den Bereichen Wissenschaft und Technologie gefördert wird, indem mehr Wettbewerb stattfindet, Forschungstätigkeiten besser koordiniert werden und bei Programmen und Strategien größeres Gewicht auf die bedeutenden gesellschaftlichen Herausforderungen gelegt wird. Der Schwerpunkt der wissenschaftlichen und technologischen Prioritäten des RP7 liegt auf einer nachhaltigen Entwicklung, womit das Rahmenprogramm zu einem wesentlichen Faktor für die Umsetzung der Strategie von Lissabon, die Unterstützung eines nachhaltigen Wachstums in Europa in der globalen Wirtschaft und den Übergang zu einem dynamischen, wissensgestützten, dem Bedarf der Gesellschaft entsprechenden Wirtschaftssystem mit geringen CO2-Emissionen wird.
Wetenschappelijk onderzoek drijft de productie en exploitatie van kennis, genereert ideeën en oplossingen die economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid bevorderen en helpt langetermijnuitdagingen, zoals klimaatverandering en vergrijzing van de bevolking, aan te pakken. De algemene doelstelling van het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek[1] (KP7) is bij te dragen tot de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte, een Europese interne markt voor onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie, die de wetenschappelijke en technologische excellentie bevordert door de concurrentie aan te zwengelen, de onderzoeksactiviteiten meer te coördineren en de programma’s en beleidslijnen op grote maatschappelijke uitdagingen toe te spitsen. KP7, waarvan de wetenschappelijke en technologische prioriteiten op duurzame ontwikkeling gericht zijn, is van centraal belang voor de uitvoering van de Lissabonstrategie, de ondersteuning van Europa’s duurzame groei in een geglobaliseerde economie en de transformatie ervan in een dynamische en koolstofarme kenniseconomie die op maatschappelijke uitdagingen inspeelt.

Wegen der bei Änderungen des Energiesystems gegebenen langen Vorlaufzeiten ist nicht gewährleistet, dass die für den Übergang zu einem Energiesystem mit geringem CO2-Ausstoß erforderlichen strukturellen Änderungen innerhalb des Zeitraums bis 2020, für den diese Strategie gilt, zum Abschluss gebracht werden.
Veranderingen op het gebied van energiesystemen vergen veel tijd. Acties die vandaag van start gaan garanderen dus geenszins dat de structurele veranderingen die nodig zijn voor de omvorming tot een koolstofarme economie volledig zullen zijn ingevoerd in de periode van nu tot 2020 waarop deze strategie betrekking heeft.

Es wäre jedoch sinnlos, dass die EU zu einem Wirtschaftsystem mit geringen CO2-Emissionen wechselt, wenn dies nicht weltweit geschieht.
De omschakeling van de EU naar een koolstofarme economie zou betekenisloos zijn als er wereldwijd geen sprake was omschakeling.

Der Wechsel zu einem Wirtschaftsystem mit geringen CO2-Emissionen muss ein zentrales Ziel der EU sein.
De ontwikkeling van een koolstofarme economie moet een van de voornaamste ambities van de EU zijn.

Der Übergang zu einem Wirtschaftsystem mit geringen CO2-Emissionen bedeutet, dass neue Technologien entwickelt, getestet und eingeführt werden müssen.
Voor de overgang naar een koolstofarme economie moet nieuwe technologie worden ontworpen, getest en vervolgens toegepast.

22. empfiehlt eine verstärkte Unterstützung regionaler Strategien, die mit einem geringen CO2 -Ausstoß verbunden und klimaneutral sind, sowie von Klimaprojekten kleineren Umfangs, die von KMU, nichtstaatlichen Organisationen oder lokalen Behörden im Rahmen des Unterprogramms „Klimapolitik“ durchgeführt werden, das in dem neuen, von der Kommission vorgeschlagenen LIFE-Programm vorgesehen ist;
22. beveelt aan om meer steun te bieden voor regionale koolstofarme, klimaatbestendige strategieën en kleinschalige klimaatprojecten van KMO's, NGO's en plaatselijke autoriteiten uit hoofde van het subprogramma „klimaatmaatregelen” van het nieuwe LIFE-programma dat door de Commissie is voorgesteld;

3. betont die Tatsache, dass beträchtliche Investitionen in die Energieinfrastruktur notwendig sind, um unser Ziel einer Wirtschaft mit einem geringen CO2-Ausstoß bis 2050 zu erreichen; stellt fest, dass, wenn diese Investitionen nicht getätigt werden, dies zu viel höheren Kosten hinsichtlich der Umweltverschlechterung, zu höheren Energiepreisen, dem Verlust von Wettbewerbsfähigkeit, zunehmender Unsicherheit im Bereich der Energieversorgung und zu verstärkter Energieabhängigkeit sowie zu einem Verlust von Arbeitsplätzen und Wohlstand führen würde; ist der Auffassung, dass die erforderlichen Investitionen durch die Entwicklung innovativer Finanzierungsinstrumente erreicht werden könnten; diese Investitionen könnten sowohl von privaten als auch von öffentlichen Quellen erfolgen, während die Einnahmen aus einer Steuer auf Finanztransaktionen, einer Öko-/CO2-Steuer und der Versteigerung von Zertifikaten des überarbeiteten ETS zur Füllung der Finanzierungslücke und zur Förderung von Investitionen, z. B. zur Anpassung unserer Energienetze an die Anforderungen erneuerbarer Energien, verwendet werden könnten; begrüßt die von der Europäischen Kommission vorgeschlagene „Projektbond-Initiative“, um Mittel für Infrastrukturgroßvorhaben bereitzustellen, und ist der Auffassung, dass diese Mittel verwendet werden sollten, um die Entwicklung intelligenter Netze zu erleichtern;
3. onderstreept het feit dat er aanzienlijke investeringen in energie-infrastructuur zullen moeten worden gedaan om onze doelstelling van een koolstofarme economie tegen 2050 te verwezenlijken; merkt op dat als deze investeringen niet worden gedaan, dit zou leiden tot veel hogere kosten qua milieuschade, stijgende energieprijzen, verlies van concurrentievermogen, meer energieonzekerheid en -afhankelijkheid en minder werkgelegenheid en welvaart; is van mening dat de vereiste investeringen kunnen worden verkregen door de ontwikkeling van innovatieve financieringsinstrumenten; deze investeringen kunnen afkomstig zijn van zowel particuliere als openbare bronnen, terwijl inkomsten uit een belasting op financiële transacties, een groene/CO2-belasting en de veiling van emissierechten in het kader van het herziene ETS kunnen worden gebruikt om het financieringstekort te overbruggen en investeringen aan te moedigen, bijvoorbeeld om onze energienetwerken aan te passen aan de vereisten van hernieuwbare energie; is verheugd over het door de Commissie voorgestelde "projectobligaties"-initiatief om in financiering voor grote infrastructuurprojecten te voorzien, en is van mening dat deze financiering moet worden gebruikt om de aanleg van slimme netwerken te bevorderen;

35. verlangt eine Umstellung auf eine ressourcenschonende Wirtschaft mit einem geringen CO2-Ausstoß und ein Wirtschaftswachstum, das vom Ressourcen- und Energieverbrauch abgekoppelt ist, mit weniger CO2-Emissionen, höherer Energiesicherheit und geringerem Ressourcenverbrauch; schlägt vor, dass diese Umstellung durch eine Industriepolitik ergänzt wird, die die europäische Wirtschaft wettbewerbsfähiger macht, die zu große Abhängigkeit von fossilen Brennstoffen verringert und die EU-Unternehmen in die Lage versetzt, ihre führende Position bei den notwendigen Technologien zu halten, wozu mehr Innovation sowie Forschung und Entwicklung gehören;
35. dringt aan op overschakeling naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen, een koolstofarme economie en een economische groei die wordt losgekoppeld van het grondstoffen- en energiegebruik met minder CO2-uitstoot, een grotere energievoorzieningszekerheid en een lagere energie-intensiteit; stelt voor dat deze overschakeling wordt aangevuld met een industriebeleid waarmee Europese bedrijven concurrerender worden gemaakt, de te grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wordt verminderd en EU-bedrijven in staat worden gesteld hun voorsprong in de noodzakelijke technologieën te handhaven, met inbegrip van meer innovatie en onderzoek en ontwikkeling;

15. unterstreicht, dass Finanzhilfen für den Ausbau entflochtener Transeuropäischer Energienetze, die eine wichtige Rolle in der strategischen Energiepolitik spielen, sowie für die Entwicklung transeuropäischer elektronischer Dienste unter besonderer Berücksichtigung der Datensicherheit benötigt werden; ist in Übereinstimmung mit den Klimaschutzzielen der Auffassung, dass die Finanzmittel für die Transeuropäischen Energienetze auf eine Infrastruktur mit einem geringen CO2-Ausstoß wie intelligente Energienetze konzentriert werden sollten, um die Effizienz, Flexibilität, Sicherheit, Zuverlässigkeit und Qualität der Strom- und Erdgasnetze in der EU zu steigern;
15. wijst erop dat er financiële ondersteuning noodzakelijk is voor de ontvlechting van trans-Europese Energienetwerken die een belangrijke rol spelen in het strategische energiebeleid en voor de ontwikkeling van trans-Europese elektronische diensten, met name wat betreft gegevensbeveiliging; is op grond van de EU-doelstellingen op het gebied van klimaatverandering van mening dat de financiering van trans-Europese Energienetwerken gericht moet zijn op koolstofarme infrastructuur zoals slimme energienetwerken, teneinde de efficiency, flexibiliteit, veiligheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de elektriciteits- en gassystemen in de EU te verhogen;

13. fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, messbare Fortschritte hin zu einer Wirtschaft mit einem geringen CO2-Ausstoß zu machen; ermutigt alle Mitgliedstaaten, ihre Erfahrungen und bewährte Verfahren sowohl untereinander als auch mit Staaten in anderen Teilen der Welt auszutauschen;
13. roept de Commissie en de lidstaten op meetbare vorderingen te maken in de richting van een economie met lage koolstofemissie; spoort de lidstaten aan hun ervaringen en beste praktijken met elkaar uit te wisselen alsook met landen in andere delen van de wereld;