Die Kläger führten ebenfalls keinerlei Element an, aus dem ersichtlich werde, dass sie als Mitglied einer gesetzgebenden Versammlung, als Mitglied einer Opposition oder selbst als Fraktionsführer einer Oppositionspartei persönlich in ihrer Situation durch das angefochtene Dekret direkt oder indirekt benachteiligt würden.
De verzoekers voeren evenmin enig gegeven aan waaruit zou kunnen blijken dat zij, als lid van een wetgevende vergadering, als lid van een oppositie of zelfs als fractieleider van een oppositiepartij, persoonlijk in hun situatie, rechtstreeks of indirect door het aangevochten decreet zouden worden geraakt.