Aus dem Vorhergehenden ergibt sich, dass die erste Frage bejahend beantwortet werden muss und dass hinsichtlich der zweiten Frage gesagt werden muss, dass die Diskriminierung ihren Ursprung in dem Umstand findet, dass es keine mit Artikel 319 § 2 vergleichbare Bestimmung in den auf die Feststellung der Abstammung mütterlicherseits sich beziehenden Bestimmungen gibt.
Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de eerste vraag bevestigend dient te worden beantwoord en dat, wat de tweede vraag betreft, de oorsprong van de discriminatie gelegen is in de ontstentenis van een met artikel 319, § 2, vergelijkbare bepaling in de bepalingen betreffende de vaststelling van de afstamming van moederszijde.