Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «diese bestimmung dahin ausgelegt werde » (Allemand → Néerlandais) :

Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, wenn diese Bestimmung dahin ausgelegt werde, dass die darin vorgesehene kürzere Verjährungsfrist nicht auf die Nutzungsentschädigungen aufgrund von Artikel 577-2 §§ 3 und 5 des Zivilgesetzbuches anwendbar wäre, « insbesondere insofern kein Kapital gefordert wird, sondern monatliche Entschädigungen, was zur Folge hat, dass die Forderung nach einer gewissen Zeit zu einem Kapital wird ».

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat de kortere verjaringstermijn waarin het voorziet, niet van toepassing zou zijn op benuttingsvergoedingen gebaseerd op artikel 577-2, §§ 3 en 5, van het Burgerlijk Wetboek, « met name in zoverre geen kapitaal wordt gevorderd, maar maandelijkse vergoedingen, wat tot gevolg heeft dat de schuldvordering na zekere tijd een kapitaal wordt ».


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 145 § 1 Nr. 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 (nachstehend: EStGB 1992) in der ab dem Steuerjahr 2004 und für alle bis zum 31. Dezember 2012 bezahlten Ausgaben geltenden Fassung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern er bestimme, dass eine Steuerermäßigung für « Ausgaben für das Ersetzen von alten Heizkesseln » gewährt werde, wobei diese Bestimmung dahin ausgelegt werde, dass die Steuerermäßigung keine Anwendung finde auf « Ausgaben für das Ersetzen eines alten dezentralen Heizungssystems durch einen neuen Heizkessel » (erste Vorabentscheidungsfrage), beziehung ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 145 , § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), zoals het van toepassing was vanaf het aanslagjaar 2004 en voor alle uitgaven betaald tot en met 31 december 2012, in zoverre het bepaalt dat een belastingvermindering wordt verleend voor « uitgaven voor de vervanging van oude stookketels », waarbij die bepaling zo wordt geïnterpreteerd dat de belastingvermindering niet van toepassing is op « uitgaven voor de vervanging van een oud decentraal verwarmingssysteem door een nieuwe ...[+++]


Der Gerichtshof wird gebeten zu prüfen, ob diese Bestimmung, dahin ausgelegt, dass das auf dem Steuerbescheid angegebene Versanddatum das Datum ist, an dem die Widerspruchsfrist einsetzt, mit dem in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung und mit dem Recht auf ein faires Verfahren vereinbar ist.

Het Hof wordt verzocht na te gaan of die bepaling, in die zin geïnterpreteerd dat de datum van verzending die voorkomt op het aanslagbiljet de datum is waarop de bezwaartermijn begint te lopen, verenigbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met het recht op een eerlijk proces.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 18. April 2016 in Sachen B.L. gegen das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, dessen Ausfertigung am 26. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Huy, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: - « Verstößt Artikel 2 Nr. 7 des Gesetzes vom 31. März 2010 [über die Vergütung von Schäden infolge von Gesundheitspflegeleistungen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er einen anormalen Schaden als Schaden, der unter Berücksichtigung des heutigen Standes der Wissenschaft nicht hätte eintreten müssen, definiert, wenn ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 april 2016 in zake B.L. tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Hoei, de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schendt artikel 2, 7°, van de wet van 31 maart 2010 [betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het abnormale schade definieert als schade die zich niet had moeten voordoen in de huidige stand van de wetenschap, wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het een onderscheid maakt naargelang de schade al dan niet vol ...[+++]


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 30 § 3 des Straßenverkehrsgesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, wenn diese Bestimmung dahin ausgelegt wird, dass sie das Fahren ohne Führerschein unter Strafe stellt, wenn der Führerschein gemäß Artikel 55 des Straßenverkehrsgesetzes sofort entzogen worden ist, aber nicht dann, wenn der sofortige Entzug gemäß Artikel 55bis dieses Gesetzes verlängert worden ist ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 30, § 3, van de Wegverkeerswet, indien die bepaling in die zin wordt geïnterpreteerd dat zij het rijden zonder rijbewijs bestraft wanneer het rijbewijs onmiddellijk is ingetrokken overeenkomstig artikel 55 van de Wegverkeerswet, maar niet wanneer de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs is verlengd overeenkomstig artikel 55bis van die wet.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 26. September 2016 in Sachen Gisela Slachmuylders, Jozef Slachmuylders und Carina Slachmuylders tegen die Stadt Mecheln und die Flämische Region, dessen Ausfertigung am 11. Oktober 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Antwerpen, Abteilung Mecheln, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 35 des am 22. Oktober 1996 koordinierten Dekrets über die Raumordnung gegen die Grundsätze des Schutzes des Eigentumsrechts, u.a. verankert in Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfass ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 september 2016 in zake Gisela Slachmuylders, Jozef Slachmuylders en Carina Slachmuylders tegen de stad Mechelen en het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt art. 35 van het Coördinatiedecreet R.O. van 22 oktober 1996 de beginselen inzake bescherming van het eigendomsre ...[+++]


Der Gerichtshof wird gefragt, ob die in Rede stehende Bestimmung, dahin ausgelegt, dass die Kündigungsfristen für die « höheren Angestellten » nicht mittels eines kollektiven Arbeitsabkommens festgelegt werden könnten, in Verbindung mit Artikel 59 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 und mit Artikel 5 des Gesetzes vom 5. Dezember 1968 über die kollektiven Arbeitsabkommen und die paritätischen Kommissionen, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, indem die Kündigungsfristen für ...[+++]

Het Hof wordt gevraagd of de in het geding zijnde bepaling, in de interpretatie dat de opzeggingstermijnen voor de « hogere bedienden » niet bij collectieve arbeidsovereenkomst konden worden bepaald, in samenhang gelezen met artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 en met artikel 5 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de opzeggingstermijnen voor die bedienden niet en die voor arbeiders wel bij collectieve arbeidsovereenkomst konden worden vastgesteld, en doordat overeenkomsten betreffende opzeggingstermijnen ...[+++]


Der dem Hof unterbreitete Behandlungsunterschied ist der vorgebliche Unterschied zwischen Personen, die im gegenseitigen Einverständnis geschieden seien, je nachdem, ob diese Ehescheidung vor oder nach dem Inkrafttreten von Artikel 301 § 7 erfolgt sei, da diese Bestimmung so ausgelegt werde, dass sie auf die vor diesem Datum geschiedenen Personen anwendbar sei; sie könnten nicht beim Richter beantragen, das vereinbarte Unterhaltsgeld anzupassen oder zu streichen, während die Personen, die nach dem Inkrafttreten v ...[+++]

Het aan het Hof voorgelegde verschil in behandeling is het verschil dat zou worden gemaakt tussen de personen die door onderlinge toestemming uit de echt zijn gescheiden, naargelang dat is gebeurd vóór of na de inwerkingtreding van artikel 301, § 7, wanneer die bepaling in die zin zou worden geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing is op de personen die vóór die datum uit de echt zijn gescheiden : zij zouden de rechter niet kunnen vragen de overeengekomen onderhoudsuitkering aan te passen of af te schaffen, terwijl de personen die ...[+++]


Der Hof wird gefragt, ob Artikel 102 des Sanierungsgesetzes, auf den im königlichen Erlass vom 29. Oktober 1997 und im königlichen Erlass vom 2. Januar 1991 Bezug genommen werde, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn diese Bestimmung so ausgelegt werde, dass sie nur das Recht auf eine Laufbahnunterbrechungszulage bei Elternurlaub für Vollzeitarbeitnehmer gewähre, wenn sie bei einem einzigen Arbeitgeber beschäftigt seien, und nicht, wenn sie gleichzeitig zwei Teilzeitarbeitsstellen hätten; in dieser Auslegung w ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 102 van de herstelwet, waarnaar het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 en het koninklijk besluit van 2 januari 1991 verwijzen, indien die bepaling zo wordt geïnterpreteerd dat ze het recht op een uitkering voor onderbreking van de beroepsloopbaan wegens ouderschapsverlof enkel opent voor de voltijds tewerkgestelde werknemers wanneer zij bij één enkele werkgever zijn tewerkgesteld, en niet wanneer zij ten minste twee deeltijdse betrekkingen cumuler ...[+++]


Der vorlegende Richter befragt den Hof über die Vereinbarkeit von Artikel 3 des Gesetzes vom 13. Mai 1999, der Artikel 8 des Pachtgesetzes ergänzt, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, wenn diese Bestimmung so ausgelegt werde, dass sie sich nicht auf die Ehepartner der Verwandten bis in den vierten Grad erstrecke, während die Ehepartner der übrigen Verwandten, auf die sich Artikel 8 dieses Gesetzes beziehe, wohl in den Vorteil dieser Bestimmung gelangten.

De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 3 van de wet van 13 mei 1999 dat artikel 8 van de pachtwet aanvult, wanneer die bepaling in die zin wordt geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing is op de echtgenoten van de bloedverwanten tot de vierde graad, terwijl de echtgenoten van de andere bloedverwanten die door artikel 8 van die wet worden beoogd, wel het voordeel van die bepaling genieten.


w