« auf andere Gesellschaften als die vom Nationalen Rat für das Genossenschaftswesen anerkannten Genossenschaften, die zu Lasten des Ergebnisses des Besteuerungszeitraums nicht mindestens einem ihrer Unternehmensleiter eine Entlohnung gewähren, die mindestens dem besteuerbaren Einkommen der Gesellschaft entspricht, wenn diese Entlohnung weniger als 1 000 000 Franken beträgt; ».
« op vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 1 000 000 frank; ».