Traduction de «des gerichtsgesetzbuches vorgesehene regelung bietet » (Allemand → Néerlandais) :

Durch die fragliche Maßnahme wird somit den ernannten Richtern der Arbeits- oder Handelsgerichte Verviers und Eupen unmittelbar die gleiche Regelung auferlegt wie diejenige, die in Artikel 100/1 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehen ist und ab dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 1. Dezember 2013 für die neu an den Gerichten des Bezirks Eupen ernannten Richter gilt.
De in het geding zijnde maatregel onderwerpt de benoemde rechters van de Arbeidsrechtbank of van de Rechtbank van Koophandel te Verviers en te Eupen onmiddellijk aan dezelfde regeling als die waarin artikel 100/1 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet, die vanaf de inwerkingtreding van de wet van 1 december 2013 geldt voor de rechters die nieuw worden benoemd in de rechtbanken van het arrondissement Eupen.

Diese Regelung ist im Übrigen ebenfalls für Sozialversicherte im Sinne von Artikel 1017 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehen.
Die regeling is trouwens die waarin eveneens is voorzien voor de in artikel 1017, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde sociaal verzekerden.

Die in Artikel 9ter vorgesehene Regelung bietet ausreichende Garantien für den Antragsteller der Aufenthaltserlaubnis.
De regeling waarin artikel 9ter voorziet, biedt voldoende waarborgen voor de aanvrager van de machtiging tot verblijf.

Die in Artikel 32 Nr. 2 und in Artikel 46 § 2 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehene Regelung bietet dem Adressaten eines Gerichtsschreibens grundsätzlich hinreichend Garantien, um innerhalb kurzer Zeit und ohne aussergewöhnliche Mühe Einsicht in die ihm zugeschickten Dokumente zu nehmen, wenn sie ihm nicht persönlich ausgehändigt worden sind.
De regeling van de artikelen 32, 2°, en 46, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek biedt aan de geadresseerde van een gerechtsbrief in beginsel afdoende waarborgen om op korte termijn en zonder buitengewone inspanningen kennis te nemen van de stukken die hem worden toegezonden, indien zij hem niet persoonlijk zijn overhandigd.

N. in der Erwägung, dass die Richtlinie 2001/29/EG einen Rechtsrahmen für das Urheberrecht und verwandte Schutzrechte sowie eine Regelung zu ihrem Schutz bietet und dass Artikel 5 dieser Richtlinie eine erschöpfende Auflistung von Ausnahmen und Beschränkungen enthält, durch die die Mitgliedstaaten daran gehindert werden, neue Ausnahmen und Beschränkungen einzuführen, sowie in der Erwägung, dass der Schutz der Rechteinhaber durch das ACTA weiter ausgedehnt werden soll, indem weitergehende Befugnisse zur Durchsetzung des Urheberrechts vorgesehen sind, die Möglichkeit, den Anwendungsbereich der bestehenden Ausnahmen und Beschränkungen auszuweiten, allerdings nicht behandelt wird, und dass der Ermessensspielraum nationaler Gerichte, bestehende Ausnahmen flexibel auszulegen, durch das Übereinkommen eingeschränkt werden kann, sowie in der Erwägung, dass der technologische Fortschritt eine Vielzahl und große Vielfalt an Verfahren für die Schaffung, Herstellung und Verwertung kreativer Werke hervorgebracht hat und dass ein angemessener Ausgleich der Interessen von Rechteinhabern und Nutzern neue Strategien für eine Liberalisierung des Zugangs zu diesen Werken durch digitale Technologien erfordert, und in der Erwägung, dass die Kommission einen Legislativvorschlag zu verwaisten Werken vorbereitet, um die Digitalisierung und Verbreitung von kreativen Werken in Europa zu erleichtern,
N. overwegende dat Richtlijn 2001/29/EG in een wetgevingskader voor auteursrechten en aanverwante rechten en in een systeem voor de bescherming daarvan voorziet; overwegende dat in artikel 5 van deze richtlijn een exhaustieve opsomming van uitzonderingen en beperkingen is opgenomen, zonder dat de lidstaten nieuwe uitzonderingen en beperkingen mogen invoeren; overwegende dat de ACTA de bescherming van houders van rechten verder beoogt uit te breiden door in ruimere bevoegdheden tot handhaving van het auteursrecht te voorzien, maar geen rekening houdt met de mogelijkheid om het toepassingsgebied van bestaande uitzonderingen en beperkingen uit te breiden en zo de vrijheid van nationale rechtbanken om de bestaande uitzonderingen flexibel te interpreteren, kan inperken; overwegende dat de technologische vooruitgang de vectoren voor schepping, productie en exploitatie in aantal en verscheidenheid heeft doen toenemen en dat een billijk evenwicht tussen de belangen van houders van rechten en gebruikers nieuwe benaderingen van het vrijmaken van de toegang tot deze werken door middel van digitale technologie vereist; overwegende dat de Commissie een wetgevingsvoorstel betreffende verweesde werken voorbereidt om de digitalisering en verspreiding van creatieve werken in Europa te bevorderen,

L. in der Erwägung, dass die Richtlinie 2001/29/EG einen harmonisierten Rechtsrahmen für das Urheberrecht und die verwandten Schutzrechte sowie eine rigorose und wirksame Regelung zu ihrem Schutz bietet, und dass Artikel 5 dieser Richtlinie eine erschöpfende Auflistung von Ausnahmen und Beschränkungen enthält, durch die die Mitgliedstaaten in ihren Möglichkeiten eingeschränkt werden, neue Ausnahmen und Beschränkungen festzulegen; in der Erwägung, dass der Schutz der Rechteinhaber durch das ACTA-Übereinkommen weiter ausgedehnt werden soll, indem weitergehende Befugnisse zur Durchsetzung des Urheberrechts vorgesehen werden, die Möglichkeit, bestehende Ausnahmen und Beschränkungen auszuweiten, allerdings nicht behandelt wird, und dass der Ermessensspielraum nationaler Gerichte, bestehende Ausnahmen flexibel auszulegen, durch das Übereinkommen eingeschränkt werden kann; in der Erwägung, dass der technologische Fortschritt die Möglichkeiten für das Schaffen, die Produktion und die Verwertung kreativer Werke vervielfacht und diversifiziert hat und dass ein angemessenes Gleichgewicht der Interessen von Rechteinhabern und Nutzern neue Strategien für die Liberalisierung des Zugangs zu diesen Werken durch digitale Technologien erfordert, sowie in der Erwägung, dass die Kommission einen Legislativvorschlag zu verwaisten Werken vorbereitet, um die Digitalisierung und Verbreitung von kulturellen Werken in Europa zu erleichtern,
L. overwegende dat Richtlijn 2001/29/EG in een geharmoniseerd wetgevingskader voor auteursrechten en aanverwante rechten, alsook een rigoureus en doeltreffend systeem voor de bescherming daarvan voorziet; overwegende dat in artikel 5 van de richtlijn een exhaustieve opsomming van uitzonderingen en beperkingen bevat, hetgeen de mogelijkheden van de lidstaten om in nieuwe uitzonderingen en beperkingen te voorzien, beperkt; overwegende dat ACTA de bescherming van houders van rechten verder beoogt uit te breiden door in ruimere bevoegdheden tot handhaving van het auteursrecht te voorzien, maar geen rekening houdt met de mogelijkheid om de bestaande uitzonderingen en beperkingen uit te breiden en zo de vrijheid van nationale rechtbanken om de bestaande uitzonderingen flexibel te interpreteren, kan inperken; overwegende dat de technologische vooruitgang de vectoren voor schepping, productie en exploitatie in aantal en verscheidenheid heeft doen toenemen en dat een billijk evenwicht tussen de belangen van houders van rechten en gebruikers nieuwe benaderingen van het vrijmaken van de toegang tot deze werken door middel van digitale technologie vereist; overwegende dat de Commissie een wetgevingsvoorstel betreffende verweesde werken aan het opstellen is om de digitalisering en verspreiding van culturele werken in Europa te bevorderen,

Der Verweisungsrichter fragt, ob gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung dadurch verstossen worden ist, dass es seit dem 6. April 1999 einen Unterschied gibt zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die vor dem 1. März 1999 ein Verfahren beim Appellationshof eingeleitet haben und dabei unter die Anwendung der in Artikel 381 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 enthaltenen Regelung bezüglich neuer Schriftstücke fallen, und andererseits den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. März 1999 ihre Rechtssache dem Gericht erster Instanz vorlegen und die Möglichkeit haben, sich auf die in den Artikeln 807 und 808 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehene Regelung zu berufen.
De verwijzende rechter vraagt of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden doordat vanaf 6 april 1999 een onderscheid bestaat tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe stukken die is vervat in artikel 381 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek.

Der Verweisungsrichter fragt, ob gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung dadurch verstossen worden ist, dass es seit dem 6. April 1999 einen Unterschied gibt zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die vor dem 1. März 1999 ein Verfahren beim Appellationshof eingeleitet haben und dabei unter die Anwendung der im Einkommensteuergesetzbuch 1992 enthaltenen Regelung bezüglich neuer Beschwerdegründe fallen, und andererseits den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. März 1999 ihre Rechtssache dem Gericht erster Instanz vorlegen und die Möglichkeit haben, sich auf die in den Artikeln 807 und 808 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehene Regelung zu berufen.
De verwijzende rechter vraagt of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden doordat vanaf 6 april 1999 een onderscheid bestaat tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe grieven die is vervat in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek.

[10] In Deutschland bietet diese Regelung, die auf eine Entscheidung des Bundesgerichtshofs aus dem Jahre 1997 zurückzuführen ist, einen höheren Verbraucherschutz als in der Richtlinie vorgesehen.
[10] In Duitsland is deze regel, die de consument een hoger niveau van bescherming biedt dan richtlijn, het resultaat van een uitspraak van het Bondsgerechtshof uit 1997.