Vertaling van "denen somit rückwirkung verliehen " (Duits → Nederlands) :

Im Klagegrund wird angeführt, dass die im genannten Artikel 5 vorgesehene Rückwirkung eine Einmischung in die Gerichtsklage der Klägerinnen vor dem Arbeitsgericht bilde, die gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, insofern die Bestimmungen, denen somit Rückwirkung verliehen werde, Verordnungsbestimmungen ersetzten, deren Anwendung Gegenstand von Gerichtsklagen gewesen sei.
In het middel wordt aangevoerd dat de terugwerkende kracht waarin het voormelde artikel 5 voorziet, in de rechtsvordering die de verzoeksters hebben ingesteld voor de arbeidsrechtbank, een inmenging vormt die de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, doordat de bepalingen waaraan aldus terugwerkende kracht wordt verleend, op die manier reglementaire bepalingen vervangen waarvan de toepassing het voorwerp vormde van rechtsvorderingen.

K. in der Erwägung, dass dort, wo die Gemeinschaft Rechtsetzungsbefugnis hat, der Gebrauch von "soft law" oder von "Verhaltensregeln, die in Instrumenten enthalten sind, denen keine verbindliche Rechtswirkung als solche verliehen wurde, die aber dennoch bestimmte – indirekte – rechtliche Wirkungen haben und durch die Wirkungen in der Praxis bezweckt und unter Umständen ausgelöst werden" und die seit jeher benutzt werden, um einem Mangel an formeller Rechtsetzungsbefugnis zu begegnen und/oder als Mittel der Durchsetzung und somit typisch für das Völkerrecht sind, ausgeschlossen ist,
K. overwegende dat wanneer de Gemeenschap de bevoegdheid heeft wetgeving uit te vaardigen, zij geen gebruik mag maken van "soft law" of "gedragscodes die zijn neergelegd in instrumenten waaraan geen juridisch bindende kracht is toegekend maar die desondanks een zeker - indirect - rechtsgevolg hebben en die bedoeld zijn om een praktisch effect te sorteren" die van oudsher worden ingezet als er geen formele wetten kunnen worden uitgevaardigd en/of als een middel om een bepaald gedrag ingang te doen vinden en als zodanig kenmerkend voor het volkenrecht zijn;

K. in der Erwägung, dass dort, wo die Gemeinschaft Rechtsetzungsbefugnis hat, der Gebrauch von „soft law“ oder von „Verhaltensregeln, die in Instrumenten enthalten sind, denen keine verbindliche Rechtswirkung als solche verliehen wurde, die aber dennoch bestimmte – indirekte – rechtliche Wirkungen haben und durch die Wirkungen in der Praxis bezweckt und unter Umständen ausgelöst werden“ und die seit jeher benutzt werden, um einem Mangel an formeller Rechtsetzungsbefugnis zu begegnen und/oder als Mittel der Durchsetzung und somit typisch für das Völkerrecht sind, ausgeschlossen ist,
K. overwegende dat wanneer de Gemeenschap de bevoegdheid heeft wetten uit te vaardigen, zij geen gebruik mag maken van "soft law" of "gedragscodes die zijn neergelegd in instrumenten waaraan geen juridisch bindende kracht is toegekend maar die desondanks een zeker - indirect - rechtsgevolg hebben en die bedoeld zijn om een praktisch effect te sorteren" die van oudsher wordt ingezet als er geen formele wetten kunnen worden uitgevaardigd en/of als een middel om een bepaald gedrag ingang te doen vinden.

2. Verstösst Artikel 90 des Gesetzes vom 30. März 1994 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zur Ausführung von Artikel 11 des Gesetzes vom 6. Januar 1989 zur Wahrung der Konkurrenzfähigkeit des Landes den königlichen Erlass vom 24. Dezember 1993 bestätigt, wenn dadurch einer bestimmten Kategorie von Personen, insbesondere dem Personal des öffentlichen Dienstes, das Recht versagt wird, sich vor dem zuständigen Richter gemäss Artikel 159 der Verfassung auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 24. Dezember 1993 zu berufen, um somit zu verhindern, dass eine vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 30. März 1994 eingeführte Regelung durch die Aufsichtsbehörde für nichtig erklärt wird, und zwar wegen Verletzung eines Gesetzes, dem Rückwirkung verliehen wurde?
2. Schendt artikel 90 van de wet van 30 maart 1994 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door, ter uitvoering van artikel 11 van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, het koninklijk besluit van 24 december 1993 te bekrachtigen wanneer daarmee aan een bepaalde categorie van personen, met name het overheidspersoneel, het recht wordt ontnomen om zich voor de bevoegde rechter overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet te beroepen op de onwettigheid van het koninklijk besluit van 24 december 1993 teneinde aldus te beletten dat een vóór de inwerkingtreding van de wet van 30 maart 1994 ingevoerde regeling door de toezichthoudende overheid vernietigd wordt wegens schending van een wet waaraan retroactieve uitwerking is verleend ?

Auslegungsbestimmungen beziehen sich auf die auszulegende Bestimmung selbst und haben an sich Rückwirkung, ohne dass es notwendig ist, dies auszudrücken, im Gegensatz zu den angefochtenen Bestimmungen, die ergänzend sind (Artikel 9) und denen ausdrücklich eine Rückwirkung (Artikel 15 1°) verliehen wurde.
Interpretatieve bepalingen hebben betrekking op de uit te leggen bepaling zelf en hebben uit hun aard terugwerkende kracht zonder dat het nodig is dit uit te drukken, in tegenstelling tot de aangevochten bepalingen, die aanvullend zijn (artikel 9) en waaraan uitdrukkelijk een retroactieve werking (artikel 15, 1°) is gegeven.

und indem der königliche Erlass vom 4. Februar 1997 und das Bestätigungsgesetz vom 26. Juni 1997, welches sich dessen Inhalt anmasst, regelwidrig sind, weil der vorgenannte königliche Erlass für 1997 zu Lasten der pharmazeutischen Unternehmen, die darin ins Auge gefasst werden, eine Steuer einführt, die auf jeden Fall lediglich im Verordnungswege bis zum Inkrafttreten des Bestätigungsgesetzes vom 26. Juni 1997 festgesetzt geblieben ist, wobei diese Bestätigung und die diesbezüglich verliehene Rückwirkung lediglich zum Zweck haben, die Regelwidrigkeit der Steuer zu decken, indem der bestätigte Erlass jeder richterlichen Prüfung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung und der koordinierten Gesetze über den Staatsrat entzogen wird, wobei diese gesetzgeberische Bestätigung übrigens zu einem Zeitpunkt erfolgt, wo die Regelmässigkeit des königlichen Erlasses vor dem Staatsrat angefochten wird, wobei den betroffenen pharmazeutischen Unternehmen somit auf regelwidrige Weise, wenigstens bei der Festsetzung der Steuer und während des gesamten Zeitraums zwischen dem Inkrafttreten des königlichen Erlasses vom 4. Februar 1997 und der gesetzgeberischen Bestätigung desselben eine wesentliche Garantie versagt wird, die darin besteht, dass niemand mit einer Steuer belegt und davon befreit werden darf, es sei denn, durch eine Entscheidung einer demokratisch gewählten beratenden Versammlung, wobei denselben pharmazeutischen Unternehmen ausserdem nachträglich das Recht versagt wird, vor den ordentlichen und Verwaltungsgerichten die Regelmässigkeit des somit begangenen Verstosses gegen eine wesentliche, einem jeden Rechtsuchenden zustehende Garantie anzufechten ».
en doordat het koninklijk besluit van 4 februari 1997 en de bekrachtigingswet van 26 juni 1997, die zich de inhoud ervan toe-eigent, onregelmatig zijn om reden dat het voormeld koninklijk besluit, voor 1997, ten laste van de farmaceutische firma's die het beoogt, een belasting vestigt die in ieder geval gevestigd is gebleven via louter reglementaire weg tot aan de inwerkingtreding van de bekrachtigingswet van 26 juni 1997, waarbij die bekrachtiging en de terugwerkende kracht die eraan wordt gegeven geen ander doel hebben dan de onregelmatigheid van de belasting te dekken door het bekrachtigde besluit te onttrekken aan iedere jurisdictionele toetsing die zou worden verricht op basis van artikel 159 van de Grondwet en de gecoördineerde wetten op de Raad van State, welke wetgevende bekrachtiging trouwens geschiedt op een ogenblik waarop de regelmatigheid van het koninklijk besluit voor de Raad van State is betwist, waarbij de betrokken farmaceutische bedrijven aldus op onregelmatige wijze, althans bij de vestiging van de belasting en tijdens de gehele periode tussen de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 februari 1997 en de wetgevende bekrachtiging ervan, een essentiële waarborg wordt ontzegd die erin bestaat dat niemand aan een belasting mag worden onderworpen of ervan mag worden vrijgesteld dan bij beslissing van een democratisch verkozen beraadslagende vergadering, waarbij diezelfde farmaceutische bedrijven bovendien naderhand het recht wordt ontzegd om voor de gewone en administratieve rechtscolleges de regelmatigheid te betwisten van de inbreuk die aldus wordt gemaakt op een essentiële waarborg die aan iedere rechtzoekende toekomt ».