42. stellt fest, dass die Menschenrechtslage im Iran nach wie vor Anlass zur Sorge gibt; stellt fest, dass Repressionen ge
genüber friedlichen Demonstranten und Dissidenten (darunter Studierende, Hochschullehrkräfte und Menschenrechtsverteidiger), Frauenrechtlern, Juristen, Journalisten, Bloggern und Religionsvertretern in diesem Land
an der Tagesordnung sind; betont, dass die internationale Gemeinschaft eine führende Rolle über
nehmen muss, um für Frieden zu sorgen ...[+++]; ist beunruhigt über die Zahl der politischen Gefangenen und der Gefangenen aus Gewissensgründen, die nach wie vor zahlreichen Hinrichtungen – auch Minderjähriger –, über Folter, unfaire Gerichtsverfahren und völlig überzogene Kautionsforderungen sowie die drastische Einschränkung der Informations-, Meinungs-, Versammlungs-, Religions-, Bildungs- und Bewegungsfreiheit; 42. constateert dat de toestand van de mensenrechten in Iran nog steeds zorgwekkend is; veroordeelt de repr
essie van vreedzame demonstranten en dissidenten, waaronder studenten, academici, mensen- en vrouwenrechtenactivisten, juristen, journalisten, bloggers en geestelijken, die in dit land schering en inslag is; benadrukt de cruciale rol van de internationale gemeenschap voor he
t waarborgen van de vrede; toont zich bezorgd over het aantal politieke gevangenen en gewetensgevangenen, het onveranderd hoge aantal terechtstellingen (oo
...[+++]k van minderjarigen), de folteringen, oneerlijke processen en buitensporig hoge borgsommen, en de ernstige beperkingen van de vrijheid van informatie, meningsuiting, vergadering, godsdienst en onderwijs en de vrijheid om te reizen;