Traduction de « mieter beendet werden könne » (Allemand → Néerlandais) :

Die klagenden Parteien führen an, Artikel 42ter § 1 Absatz 1 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 verstoße gegen Artikel 16 Absatz 1 der Richtlinie 2004/38/EG, indem er bestimme, dass das Aufenthaltsrecht « während der drei ersten Jahre nach Zuerkennung [des] Rechts auf Aufenthalt » beendet werden könne.
De verzoekende partijen voeren aan dat artikel 42ter, § 1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980, door te bepalen dat aan het verblijfsrecht een einde kan worden gemaakt « gedurende de eerste drie jaar na de erkenning van [het] recht op verblijf », artikel 16, lid 1, van de richtlijn 2004/38/EG zou schenden.

Der verweisende Richter stellt dem Hof die Frage nach der Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie es einem Konkursverwalter ermögliche, vom Gesetz vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge abzuweichen, wobei die durch dieses Gesetz festgelegten Bedingungen, damit ein Mietvertrag zwischen dem Konkursschuldner und dem Mieter beendet werden könne, nicht eingehalten würden.
De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij het een curator mogelijk maakt af te wijken van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten zonder naleving van de bij die wet vastgestelde voorwaarden om een einde te kunnen maken aan de huurovereenkomst die de gefailleerde aan de huurder bindt.

- (EN) Herr Präsident! Wir erleben den Zusammenbruch des Paradigmas vom „Ende der Geschichte“, doch damit sollte auch die Zeit des Wunschdenkens beendet sein, dass Frieden durch Gespräche statt durch Stärke und Solidarität erreicht werden könne.
- (EN) Mijnheer de Voorzitter, we zijn getuige van de ineenstorting van het “einde van de geschiedenis”-paradigma, maar dat moet ook het einde zijn van het wensdenken, waarbij vrede door te praten moet worden vervangen door vrede door kracht en solidariteit.

Verstösst Artikel 46 des Konkursgesetzes vom 8. August 1997, dahingehend ausgelegt, dass er einem Konkursverwalter erlaubt, vom Gesetz vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge abzuweichen, wobei die durch dieses Gesetz bestimmten Bedingungen, damit ein Mietvertrag zwischen dem Konkursschuldner und dem Mieter beendet werden kann, nicht eingehalten werden, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung?
Schendt artikel 46 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat het een curator toestaat af te wijken van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten, waarbij de bij die wet bepaalde voorwaarden om een einde te kunnen maken aan de huurovereenkomst die de gefailleerde aan de huurder bindt, niet worden nageleefd, al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?

Verstösst Artikel 46 des Konkursgesetzes vom 8. August 1997, dahingehend ausgelegt, dass er einem Konkursverwalter erlaubt, vom Gesetz vom 30. April 1951 über die gewerblichen Mietverträge abzuweichen, wobei die durch dieses Gesetz bestimmten Bedingungen, damit ein Mietvertrag zwischen dem Konkursschuldner und dem Mieter beendet werden kann, nicht eingehalten werden, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung?
Schendt artikel 46 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat het een curator toestaat af te wijken van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten, waarbij de bij die wet bepaalde voorwaarden om een einde te kunnen maken aan de huurovereenkomst die de gefailleerde aan de huurder bindt, niet worden nageleefd, al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?

Hilfsweise erwähnt der Ministerrat, dass aufgrund der Artikel 190ter und 190quater der koordinierten Gesetze über die Handelsgesellschaften die unzulässige Kumulierung beendet werden könne, und zwar aus rechtmässigen Gründen, dass das angefochtene Gesetz sich auf die öffentliche Ordnung beziehe und dass in Anbetracht der durch die Rechtsprechung dem « rechtmässigen Grund » verliehenen Interpretation festgestellt werden müsse, dass die Tatsache, dass die klagende Partei Strafsanktionen riskiere, unbezweifelbar einen rechtmässigen Grund darstelle.
Subsidiair merkt de Ministerraad op dat op grond van de artikelen 190ter en 190quater van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen een einde kan worden gemaakt aan de verboden cumulatie en zulks om wettige redenen, dat de in het geding zijnde wet betrekking heeft op de openbare orde en dat gelet op de interpretatie die door de rechtspraak aan de « wettige reden » wordt gegeven, moet worden vastgesteld dat het feit dat de verzoekende partij strafsancties kan oplopen, onbetwistbaar een wettige reden vormt.