Traduction de «dass verschiedene mitgliedstaaten trotz steigender » (Allemand → Néerlandais) :

86. betont, dass es in der aktuellen Lage einer aktiven und integrativen Arbeitsmarktpolitik als eines strategischen Instruments zur Förderung der Beschäftigung bedarf; sieht mit großer Sorge, dass verschiedene Mitgliedstaaten trotz steigender Arbeitslosenquoten die Haushaltsmittel für eine aktive und integrative Arbeitsmarktpolitik gekürzt haben; fordert die Mitgliedstaaten auf, in enger Zusammenarbeit mit den Sozialpartnern die Reichweite und Wirksamkeit ihrer arbeitsmarktpolitischen Maßnahmen zu erhöhen;
86. benadrukt het belang van een actief en inclusief arbeidsmarktbeleid als strategisch instrument ter bevordering van de werkgelegenheid in de huidige context; is er ernstig verontrust over dat diverse lidstaten, in weerwil van de toenemende werkloosheid, hebben gesneden in hun budget voor de financiering van een actief en inclusief arbeidsmarktbeleid; verzoekt de lidstaten in nauwe samenwerking met de sociale partners het bereik en de effectiviteit van een actief arbeidsmarktbeleid te vergroten;

32. betont, dass es in der aktuellen Lage einer aktiven und integrativen Arbeitsmarktpolitik als eines strategischen Instruments zur Förderung der Beschäftigung bedarf; sieht mit großer Sorge, dass verschiedene Mitgliedstaaten trotz steigender Arbeitslosenquoten die Haushaltsmittel für eine aktive und integrative Arbeitsmarktpolitik gekürzt haben; fordert die Mitgliedstaaten auf, in enger Zusammenarbeit mit den Sozialpartnern die Reichweite und Wirksamkeit ihrer arbeitsmarktpolitischen Maßnahmen zu erhöhen;
32. benadrukt het belang van een actief en inclusief arbeidsmarktbeleid als strategisch instrument ter bevordering van de werkgelegenheid in de huidige context; is er ernstig verontrust over dat diverse lidstaten, in weerwil van de toenemende werkloosheid, hebben gesneden in hun budget voor de financiering van een actief en inclusief arbeidsmarktbeleid; verzoekt de lidstaten in nauwe samenwerking met de sociale partners het bereik en de effectiviteit van een actief arbeidsmarktbeleid te vergroten;

24. betont die Bedeutung einer aktiven, umfassenden und integrativen Arbeitsmarktpolitik vor dem aktuellen Hintergrund; ist zutiefst besorgt, dass verschiedene Mitgliedstaaten trotz steigender Arbeitslosenquoten ihre veranschlagten Haushaltsmittel zur Finanzierung solcher arbeitsmarktpolitischen Maßnahmen gekürzt haben; fordert die Mitgliedstaaten auf, in enger Zusammenarbeit mit den Sozialpartnern den Deckungsgrad und die Wirksamkeit von aktiven arbeitsmarktpolitischen Maßnahmen zu erhöhen;
24. benadrukt het belang van een actief, alomvattend en inclusief arbeidsmarktbeleid in de huidige context; is ernstig verontrust over het feit dat diverse lidstaten, in weerwil van de toenemende werkloosheid, hebben gesneden in hun budgetten voor de financiering van een actief arbeidsmarktbeleid; verzoekt de lidstaten, in nauwe samenwerking met de sociale partners, het bereik en de effectiviteit van actieve arbeidsmarktvoorzieningen te vergroten;

Trotz steigender Beschäftigungsniveaus und günstiger makroökonomischer Bedingungen stellen Arbeitslosigkeit und niedrige Beschäftigungsquoten in einigen Mitgliedstaaten weiterhin eine Bedrohung des wirtschaftlichen und sozialen Zusammenhalts in Europa dar.
Ondanks de stijgende werkgelegenheidscijfers en de gunstige macro-economische voorwaarden, blijven de werkloosheid en de lage werkgelegenheidsgraad in enkele lidstaten een bedreiging van de economische en sociale samenhang in Europa.

Trotz der potenziellen wirtschaftlichen Vorteile, die diese Regelung beiden Seiten, außer im Fall von Schweden und Norwegen, bietet, ist sie bislang noch nicht genutzt worden. Um den nationalen Gegebenheiten gerecht zu werden, sieht die Energieeffizienz-Richtlinie verschiedene Flexibilitätsoptionen vor, die die Mitgliedstaaten auf ihr jährliches Einsparziel von 1,5 % anwenden können, so u. a. eine schrittweise Einführung der Zielvorgabe von 1,5 %, die Ausklammerung der EU-EHS-Branchen, die Anrechnung von Energieeinsparungen in den Sektoren Energieumwandlung und -verteilung und die Anerkennung frühzeitiger Maßnahmen.
Om rekening te houden met nationale omstandigheden biedt de Richtlijn inzake energie-efficiëntie een "menu" van de flexibele instrumenten die de lidstaten op hun streefwaarde van 1,5 % besparing per jaar kunnen toepassen, waardonder een geleidelijke invoering van die streefwaarde, uitsluiting van de onder de ETS vallende sector, het meenemen van de sector energieomzetting en –distributie, en erkenning van vroege actie.

81. Im Gegenteil ist die Notwendigkeit, diese verschiedenen Biomassekategorien unterschiedlich behandeln zu können, insbesondere die zu fördernden Arten von Stoffen anhand verschiedener Umwelterwägungen auszuwählen und bei der konkreten Ausgestaltung dieser Förderungen einschließlich ihrer Höhe Differenzierungen vorzunehmen, als diesem Kontext immanent anzusehen, ohne dass beim gegenwärtigen Stand des Unionsrechts angenommen werden könnte, dass die Mitgliedstaaten durch ihre Annahme, dass sich die unterschiedlichen Biomassekategorien nicht in der gleichen Situation befänden, die Grenzen ihres in diesem Bereich bestehenden weiten Ermessens offensichtlich überschritten hätten (vgl. entsprechend Urteil Luxemburg/Parlament und Rat, Randnrn. 50 und 51).
81. Integendeel, het is inherent aan deze context dat deze verschillende soorten biomassa op een verschillende wijze moeten kunnen worden behandeld en dat met name op grond van diverse milieuoverwegingen keuzes moeten kunnen worden gemaakt met betrekking tot de soorten stoffen die voor steun in aanmerking komen, en variatie moet kunnen worden gebracht in de concrete uitwerking van dergelijke steunmaatregelen, daaronder begrepen de omvang ervan, zonder dat in de huidige stand van het Unierecht kan worden vastgesteld dat de lidstaten de grenzen van hun ruime regelgevende bevoegdheid ter zake kennelijk hebben overschreden door te oordelen dat de verschillende soorten biomassa zich niet in dezelfde situatie bevinden (zie naar analogie arrest Luxemburg/Parlement en Raad, reeds aangehaald, punten 50 en 51).

68. Verschiedene Hinweise in den Richtlinien 2004/8 und 2001/77 sowie die Ziele, zu deren Verwirklichung die genannten Fördermaßnahmen in diesem Zusammenhang beitragen sollen, sprechen dafür, dass es dem mit den Richtlinien geschaffenen Rahmen im Gegenteil immanent ist, dass die Mitgliedstaaten die verschiedenen in Art. 2 Buchst. b der Richtlinie 2001/77 aufgeführten Stoffkategorien anhand sehr unterschiedlicher Kriterien unterschiedlich beurteilen können.
68. Verschillende aanwijzingen in de richtlijnen 2004/8 en 2001/77 en de doelstellingen waaraan deze steunmaatregelen in deze context moeten bijdragen, pleiten immers ervoor dat het integendeel inherent is aan het door deze richtlijnen vastgestelde kader dat de betrokken lidstaat de verschillende in artikel 2, sub b, van richtlijn 2001/77 genoemde soorten stoffen op basis van zeer uiteenlopende criteria verschillend kan beoordelen.

Aus den Vorarbeiten zu Artikel 38 des Gesetzes vom 31. März 1987 zur Abänderung verschiedener Gesetzesbestimmungen bezüglich der Abstammung, mit dem Artikel 321 in das Zivilgesetzbuch eingefügt wurde, geht hervor, dass der Gesetzgeber, trotz der grundlegenden Zielsetzungen dieses Gesetzes, die nämlich darin bestehen, die Gleichheit der Abstammungsbande zu gewährleisten und möglichst nah an die Wahrheit der biologischen Abstammung herzuankommen, den Standpunkt vertreten hat, dass im Falle einer sogenannten Abstammung in Blutschande « die Interessen des Kindes Vorrang vor allen anderen Interessen haben müssen » und in bezug auf die in diesem Artikel genannten Kinder « von der Annahme auszugehen ist, dass eine Anerkennung selten den Interessen des Kindes dient » (Parl. Dok., Senat, 1984-1985, Nr. 904/2, S. 88).
Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 38 van de wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, waarbij artikel 321 in het Burgerlijk Wetboek is ingevoegd, blijkt dat, niettegenstaande de basisdoelstellingen van die wet, de gelijkheid van de afstammingsbanden verzekeren en de waarheid inzake biologische afstamming zoveel mogelijk benaderen, de wetgever van oordeel was dat in geval van zogenaamde bloedschennige afstamming « de belangen van het kind alle andere belangen moeten primeren » en dat, wat de kinderen betreft die in dat artikel worden bedoeld, « mag worden uitgegaan van de hypothese dat een erkenning zelden de belangen van [het] kind dient » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 88).