Vertaling van "dass kriegs­verbrechen nicht " (Duits → Nederlands) :

Der Rat unterstreicht, dass darauf hingewirkt werden muss, dass Kriegs­verbrechen nicht straffrei bleiben und die Täter zur Rechenschaft gezogen werden; ferner betont er, dass uneingeschränkt mit dem IStGHJ und der EULEX-Sonderermittlungseinheit (Special Investigative Task Force – SITF) zusammengearbeitet und ihre Arbeit uneinge­schränkt unterstützt werden muss.
Met betrekking tot oorlogsmisdaden onderstreept de Raad dat de straffeloos­heid moet worden aangepakt, dat verantwoordingsplicht moet worden gewaarborgd, alsmede dat er voluit moet worden samengewerkt met het ICTY en de speciale onder­zoekstaskforce van Eulex en dat hun werkzaamheden moeten worden ondersteund.

5. betont, dass es ein wichtiger Schritt für die Aussöhnung in der Region ist, die für die Verbrechen während des Krieges in Bosnien und Herzegowina Verantwortlichen vor Gericht zu stellen; nimmt die bisherigen Anstrengungen zur Kenntnis und bedauert, dass die von allen betroffenen Seiten begangenen Verbrechen nicht vollständig untersucht wurden, wie etwa im Fall von Naser Orić;
5. onderstreept dat de berechting van de verantwoordelijken voor oorlogsmisdaden in Bosnië en Herzegovina een belangrijke stap is op weg naar verzoening in de regio; neemt kennis van de tot dusver gedane inspanningen en betreurt de onvolledigheid van het onderzoek naar de door alle betrokken partijen gepleegde misdaden, inclusief de zaak van Naser Oric;

A. in der Erwägung, dass Vojislav Šešelj, der Vorsitzende der Serbischen Radikalen Partei, vor dem ICTY angeklagt ist, und zwar wegen Verfolgungen aus politischen, rassischen oder religiösen Gründen, Vertreibung, unmenschlicher Handlungen (zwangsweise Überführung, Verbrechen gegen die Menschlichkeit) sowie wegen Mordes, Folter, grausamer Behandlung, mutwilliger Zerstörung von Dörfern und nicht durch militärische Zwänge gerechtfertigte Verwüstungen, der Zerstörung und der vorsätzlichen Beschädigung von religiösen Einrichtungen und Bildungseinrichtungen, Plünderung öffentlichen und privaten Eigentums (Verstöße gegen die Gesetze und Gebräuche des Krieges) in Kroatien, Bosnien und Herzegowina und Teilen der Vojvodina (Serbien), wobei diese Taten zwischen 1991 und 1993 begangen wurden;
A. overwegende dat Vojislav Šešelj, de voorzitter van de Servische Radicale Partij, voor het ICTY terechtstaat op verdenking van vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden, deportatie, onmenselijke daden, deportatie onder dwang, misdaden tegen de menselijkheid, moord, marteling, wrede behandeling, moedwillige verwoesting van dorpen of verwoestingen zonder militaire noodzaak, vernieling of opzettelijke beschadiging van godsdienstige of onderwijsinstellingen, plunderen van privébezit (schending van de wetten en gebruiken van de oorlog) in Kroatië, Bosnië en Herzegovina en in delen van Vojvodina (Servië) tussen 1991 en 1993;

13. erinnert daran, dass die Grundsätze der Gerechtigkeit, Wahrheit und Wiedergutmachung wichtig sind; vertritt die Auffassung, dass die Täter dieses rechtswidrigen Krieges und die Verbrechen gegen die Menschlichkeit, die durch ihn verursacht wurden, gerichtlich verfolgt werden müssen; besteht darauf, dass zehn Jahre nach der Tötung der Journalisten Couso, Protsyuk und Ayub endlich für Gerechtigkeit gesorgt werden muss, damit diese Morde nicht ungesühnt bleiben;
13. wijst op het belang van de beginselen van recht, waarheid en verhaal; is van mening dat allen die hebben meegedaan aan deze illegale oorlog en de misdrijven tegen de mensheid die daarvan het gevolg waren, voor het gerecht moeten worden gebracht; benadrukt dat er recht moet worden gedaan in de zaak van de journalisten José Couso, Taras Protsyuk en Tarek Ayub, zodat die moorden niet onbestraft blijven;

So wurde in Artikel 6b der Nürnberger Charta ausdrücklich bestimmt, dass der Raub von Privateigentum während des Krieges nach dem Völkerrecht ein Verbrechen darstellen kann. In seinem abschließenden Urteil entschied der Gerichtshof, dass die Plünderung von Eigentum nach dem 1. September 1939 in bestimmten Fällen ein Verbrechen gegen die Menschheit darstellt (Der Gerichtshof hat die Plünderung von Gütern aus jüdischem Besitz vor diesem Datum nicht entschuldigt, sondern lediglich festgestellt, dass sie kein Kriegsverbrechen darstellt. Deutschland selbst hat das Plündern von Vermögen vor diesem Zeitpunkt in mehreren Nachkriegs-Übereinkommen als ungesetzlich anerkannt).
In zijn slotvonnis stelde het Tribunaal expliciet dat bepaalde plunderingen na 1 september 1939 een misdaad tegen de menselijkheid vormden (Roof van joden voor die datum werd niet verontschuldigd, maar vormde volgens het Tribunaal geen oorlogsmisdaad. Duitsland heeft zelf in diverse naoorlogse verdragen de eerdere plunderingen als illegaal erkend).