Vertaling van "dass engere zusammenarbeit wünschenswert " (Duits → Nederlands) :

Aktionslinien: Regionale Zusammenarbeit „Schwarzmeersynergie“, einschließlich eines Dialogs auf Ebene der Außenminister und engerer Zusammenarbeit mit der BSEC, unter Berücksichtigung der bestehenden Initiativen für regionale Zusammenarbeit wie der Baku-Initiative für Energie und Verkehr Vollständige Umsetzung des Europa-Mittelmeer-Arbeitsprogramms Engere Zusammenarbeit mit den „Nachbarn unserer Nachbarn“, z. B. in den Bereichen Energie, Verkehr und Bekämpfung der illegalen Einwanderung |
Actiepunten: Regionale samenwerking Zwarte Zeesynergie, met inbegrip van de dialoog van de ministers van Buitenlandse Zaken en versterkte samenwerking met de BSEC, rekening houdend met bestaande regionale samenwerking zoals het Baku-initiatief voor energie en vervoer Volledige tenuitvoerlegging van het Euro-mediterraan werkprogramma Versterkte samenwerking met “de buren van onze buren”, bijvoorbeeld inzake energie, vervoer en bestrijding van illegale immigratie |

Eine engere Zusammenarbeit zwischen der Europäischen Union und ihren Nachbarn soll helfen, die wirtschaftliche und soziale Entwicklung sowie die Verringerung der Armut in den Grenzgebieten durch verstärkten Handel und Investitionen, die Intensivierung der grenzüberschreitenden Zusammenarbeit in wirtschaftlichen und sozialpolitischen Fragen, die Förderung der Zusammenarbeit in den Bereichen Verkehr und Energie sowie durch die engere Einbindung der Nachbarländer in die umfassendere europäische Zusammenarbeit zu beschleunigen.
Nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en haar buurlanden draagt bij tot de bevordering van de economische en sociale ontwikkeling en de armoedevermindering in grensgebieden door de toename van de handels- en investeringsstromen, de stimulering van grensoverschrijdende samenwerking met betrekking tot economische en sociale beleidsvraagstukken, de bevordering van de samenwerking op het gebied van vervoer en energie, en de sterkere betrokkenheid van de buurlanden bij de bredere Europese samenwerking.

Prüfung einer stärkeren Diversifizierung der Instrumente auf der Grundlage der Halbzeitüberprüfung und Anpassung der Kooperationsstrategie der Kommission an die unterschiedlichen Erfordernisse: weitere Konzentration der Finanzmittel im Rahmen des DCI (Instrument für Entwicklung und Zusammenarbeit) auf die ärmsten Länder und die Bedürfnisse der schwächsten Bevölkerungsgruppen; Verbesserung der Zusammenarbeit insbesondere in den Bereichen sozialer Zusammenhalt und regionale Integration, durch gezielte Programme für neu entstehenden Bedarf und die Gewährleistung greifbarer Ergebnisse; Sondierung der Möglichkeiten für eine engere Zusammenarbeit im Bereich Wissen und in innovationsrelevanten Bereichen wie Forschung/Hochschulbildung, Wissenschaft, Technologie und erneuerbare Energien. Konsequente Einbeziehung von Klimaschutzerwägungen, die die Eindämmung der und die Anpassung an die Folgen des Klimawandels betreffen, in EU-Entwicklungs- und Kooperationsprogramme, auch bei der Bekämpfung der Entwaldung; Entwicklung neuer Formen der Zusammenarbeit im Rahmen von ICI+.
Gebruikmaken van de toetsing halverwege om de mogelijkheden voor een grotere diversificatie van de instrumenten te exploreren en de samenwerking van de Commissie aan verschillende noden aan te passen, met name: de financiële middelen van het DCI (Ontwikkelings- en samenwerkingsinstrument) blijven concentreren op de armste landen en de behoeften van de kwetsbaarste groepen; verbetering van de samenwerking, vooral in verband met sociale cohesie en regionale integratie, door de programma’s op nieuwe behoeften toe te spitsen en te zorgen voor meer tastbare resultaten; streven naar versterkte samenwerking op het gebied van kennis en innovatie, bijvoorbeeld inzake onderzoek/hoger onderwijs, wetenschap, technologie en hernieuwbare energie; integratie van klimaatverandering in onze ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s, zowel betreffende het tegengaan van de effecten als betreffende aanpassing, met inbegrip van de bestrijding van ontbossing; ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen in het kader van ICI+.

81. nimmt die Antwort seiner Verwaltung zu der Möglichkeit der Schaffung einer europäischen Immobilienverwaltung zur Kenntnis, wonach die Schaffung eines großen einheitlichen Bauamtes, das für den Bau und die Wartung der Gebäude der Organe und Einrichtungen der Europäischen Union zuständig sein könnte, nicht den bekundeten Wünschen nach Einsparungen und einem besseren Management entspräche; stellt gleichzeitig fest, dass eine engere Zusammenarbeit wünschenswert wäre und auch gewünscht wird;
81. neemt kennis van het antwoord van zijn administratie over de mogelijkheid om een Europese autoriteit op te richten voor het onroerendgoedbezit, waarin gesteld wordt dat de oprichting van een enkel groot bureau dat verantwoordelijk is voor de bouw en het onderhoud van de burelen van de instelling en de organen van de Europese Unie niet beantwoordt aan de wensen die werden geformuleerd ten aanzien van een economisch en beter beheer; stelt tegelijkertijd vast dat een nauwere samenwerking wenselijk en gewenst is;

80. nimmt die Antwort seiner Verwaltung zu der Möglichkeit der Schaffung einer europäischen Immobilienverwaltung zur Kenntnis, wonach die Schaffung eines großen einheitlichen Bauamtes, das für den Bau und die Wartung der Gebäude der Organe und Einrichtungen der Europäischen Union zuständig sein könnte, nicht den bekundeten Wünschen nach Einsparungen und einem besseren Management entspräche; stellt gleichzeitig fest, dass eine engere Zusammenarbeit wünschenswert wäre und auch gewünscht wird;
80. neemt kennis van het antwoord van zijn administratie over de mogelijkheid om een Europese autoriteit op te richten voor het onroerendgoedbezit, warain getsled wordt: ".. de oprichting van een enkel groot bureau dat verantwoordelijk is voor de bouw en het onderhoud van de burelen van de instelling en de organen van de Europese Unie niet beantwoordt aan de wensen die werden geformuleerd ten aanzien van een economisch en beter beheer ..". stelt tegelijkertijd vast dat een nauwere samenwerking wenselijk en gewenst is;

5. erinnert daran, dass ein Weißbuch der EU zu Sicherheit und Verteidigung auf der Grundlage von systematischen und strengen, von den Mitgliedstaaten nach gemeinsamen Kriterien und einem gemeinsamen Zeitplan durchgeführten Überprüfungen im Bereich Sicherheit und Verteidigung notwendig ist, in dem die Ziele der Union im Bereich Sicherheit und Verteidigung, ihre Interessen und Bedürfnisse klarer im Verhältnis zu den zur Verfügung stehenden Mitteln und Ressourcen festgelegt werden; betont, dass in dem Weißbuch auch bestimmt werden sollte, in welchen Bereichen und unter welchen Bedingungen eine engere zivil-militärische Zusammenarbeit wünschenswert ist, um zur Erreichung dieser Ziele beizutragen; ist der Auffassung, dass das Weißbuch der EU explizit Möglichkeiten für eine Bündelung der Ressourcen auf EU-Ebene sowie eine Spezialisierung auf nationaler Ebene und eine Harmonisierung der Fähigkeiten ermitteln sollte, um große Skaleneffekte zu erzielen;
5. wijst op de noodzaak van een Witboek van de EU over veiligheid en defensie, gebaseerd op stelselmatige en gedetailleerde veiligheids- en defensieanalyses door de lidstaten overeenkomstig gemeenschappelijke criteria en tijdschema's, waarin de doelstellingen, belangen en behoeften van de Unie op veiligheids- en defensiegebied duidelijker worden omschreven in verhouding tot de beschikbare middelen en financiën; benadrukt dat dit Witboek ook de terreinen moet noemen waar, en de voorwaarden waaronder, grotere civiel-militaire samenwerking gewenst is om die doelstellingen dichterbij te brengen; is van oordeel dat dit Witboek de mogelijkheden voor het bundelen van de middelen op EU-niveau, alsook voor nationale specialisaties en het harmoniseren van capaciteiten in kaart moet brengen, teneinde schaalvoordelen te bereiken;

Die Prioritäten der europäischen Zusammenarbeit eignen sich – je nach einzelstaatlichen Prioritäten – entweder für eine Zusammenarbeit zwischen allen Mitgliedstaaten oder für eine engere Zusammenarbeit zwischen einer begrenzten Zahl von Mitgliedstaaten (Clustern).
Deze prioriteiten van Europese samenwerking zullen zodanig van opzet zijn dat zij ruimte laten voor ofwel samenwerking tussen alle lidstaten, ofwel hechtere samenwerking tussen een beperktere groep lidstaten (clusters), overeenkomstig de nationale prioriteiten.

11. fordert die Institutionen der Europäischen Union auf, zur Gewährleistung einer besseren Kommunikation, eines besseren Informationsflusses und einer besseren Koordinierung in Bezug auf ihre Maßnahmen zur Konsultation der Öffentlichkeit eine engere Zusammenarbeit beim Ausbau des Dialogs mit den Bürgern anzustreben und eine aktive europäische Einstellung unter den Bürgerinnen und Bürgern der Europäischen Union zu fördern; weist darauf hin, dass in diesem Zusammenhang regelmäßige Treffen zwischen der Zivilgesellschaft und Mitgliedern der Kommission in Foren innerhalb der Mitgliedstaaten in höchstem Maße wünschenswert wären, da sie die empfundene Kluft zwischen der Europäischen Union und den Bürgerinnen und Bürgern Europas verringern könnten;
11. verzoekt de Europese instellingen met het oog op betere communicatie, betere coördinatie en een betere communicatiestroom betreffende hun overleg met de samenleving, te streven naar nauwere samenwerking bij de ontwikkeling van de dialoog met de burger in Europa en het Europese standpunt ten aanzien van de EU-burgers actief te verwoorden; wijst erop dat in verband hiermee regelmatige bijeenkomsten van het maatschappelijk middenveld en leden van de Commissie in forums in de lidstaten zeer wenselijk zouden zijn, om de als zodanig ervaren kloof tussen de EU en de Europese burger te kunnen verkleinen;

in enger Zusammenarbeit mit den Mitgliedstaaten weiterhin die Zusammenarbeit zwischen Hochschuleinrichtungen, Qualitätssicherungs- und Akkreditierungsagenturen, zuständigen Behörden und anderen in diesem Bereich tätigen Einrichtungen zu fördern.
in nauwe samenwerking met de lidstaten steun te blijven verlenen aan de samenwerking tussen de instellingen voor hoger onderwijs, organisaties voor kwaliteitsborging en accreditatie, de bevoegde autoriteiten en andere op dit gebied werkzame instanties.