2.3.1. Die Emissionen sichtbarer Schadstoffe aus dem zur Bauartgenehmigung vorgeführten Fahrzeugtyp müssen nach den beiden in den Anlagen 1 und 2 beschriebenen Methoden gemessen werden; darin werden Prüfungen bei konstanten Drehzahlen bzw. Prüfungen bei freier Beschleunigung behandelt.
2.3.1. De meting van de zichtbare verontreinigende stoffen die worden uitgestoten door het voertuigtype dat voor goedkeuring ter beschikking is gesteld, geschiedt aan de hand van twee methoden die beschreven zijn in de aanhangsels 1 en 2; de eerste heeft betrekking op proeven bij constante toerentallen en de tweede op proeven bij vrije acceleratie.