Vertaling van "beurteilen muss inwieweit " (Duits → Nederlands) :

11. erinnert daran, dass die Kommission die Funktionsweise der Verordnung (EU) Nr. 531/2012 überprüfen und beurteilen muss, inwieweit der Roamingmarkt wettbewerbsfähig ist, in welchem Ausmaß Verbraucher Nutzen aus realen Senkungen der Preise für Roamingdienste gezogen haben und wie stark sich Roaming- und Inlandsgebühren unterscheiden, was auch die Verfügbarkeit von Angeboten einschließt, bei denen für Inlands- und Roamingdienste ein einheitlicher Preis verlangt wird;
11. herinnert eraan dat de Commissie binnenkort de werking van Verordening (EU) nr. 531/2012 moet beoordelen, en daarbij moet nagaan of er sprake is van concurrentie op de roaming-markt, in welke mate de klant van echte prijsdalingen voor roamingdiensten heeft kunnen profiteren, en of er verschil is tussen roaming- en binnenlandse tarieven, en of er een enkel tarief voor nationale en roamingdiensten wordt aangeboden;

Der Geschäftsplan gemäß Artikel 19 Absatz 4 der Verordnung (EU) Nr. 1305/2013 muss ausreichende Elemente enthalten, anhand deren sich beurteilen lässt, inwieweit die Ziele des ausgewählten Vorhabens erreicht wurden.
De in artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde bedrijfsplannen moeten voldoende elementen bevatten om te kunnen nagaan of de doelstellingen van de geselecteerde concrete actie zijn verwezenlijkt.

20. begrüßt den Umstand, dass die Mitgliedstaaten ihre jeweils eigenen Bestimmungen über die Zuteilung der Kosten festlegen sollen; ist der Auffassung, dass es Aufgabe der Mitgliedstaaten ist, zu beurteilen, inwieweit sie gewährleisten möchten, dass die asymmetrische Aufteilung der Mittel zwischen dem Kläger und dem Beklagten in Rechtsstreitigkeiten kein Grund dafür ist, von berechtigten Schadenersatzforderungen abzusehen, und stellt fest, dass der Zugang zur Justiz auch durch energische Maßnahmen zur Unterbindung von Missbräuchen unter anderem durch leichtfertige, böswillige oder sogenannte "Blackmailing-Aktionen" ausgewogen gestaltet werden muss;
20. verwelkomt dat de lidstaten moeten beslissen over hun regels betreffende kostentoewijzing; is van mening dat het aan de lidstaten toekomt om te beoordelen of al dan niet gewaarborgd is dat asymmetrie tussen de middelen van de eiser en de gedaagde voor rechtszaken niemand afhoudt van gegronde schadevergoedingsacties en merkt op dat tegenover de toegang tot het rechtssysteem ook strikte maatregelen moeten staan ter voorkoming van misbruik in de vorm van, bijvoorbeeld, roekeloze, vexatoire of 'chanterende' schadevergoedingsacties;

20. begrüßt den Umstand, dass die Mitgliedstaaten ihre jeweils eigenen Bestimmungen über die Zuteilung der Kosten festlegen sollen; überlässt es den Mitgliedstaaten, zu beurteilen, inwieweit sie gewährleisten möchten, dass die asymmetrische Aufteilung der Mittel zwischen dem Klageführer und dem Beklagten in Rechtsstreitigkeiten kein Grund dafür sein kann, berechtigte Schadensersatzforderungen zu stellen, und stellt fest, dass der Zugang zur Justiz auch durch energische Maßnahmen zur Unterbindung von Missbräuchen unter anderem durch leichtfertige, böswillige oder so genannte „Blackmailing-Aktionen“ ausgewogen gestaltet werden muss;
20. verwelkomt dat de lidstaten moeten beslissen over hun regels betreffende kostentoewijzing; laat het aan de lidstaten over om te beoordelen of al dan niet gewaarborgd is dat asymmetrie tussen de middelen van de eiser en de gedaagde voor rechtszaken niemand afhoudt van gegronde schadevergoedingsacties en merkt op dat tegenover de toegang tot het rechtssysteem ook strikte maatregelen moeten staan ter voorkoming van misbruik in de vorm van, bijvoorbeeld, roekeloze, vexatoire of 'chanterende' schadevergoedingsacties;

12. ist der Ansicht, dass eine adäquate Kontrolle und Bewertung der gegenüber Menschen mit Behinderungen und älteren Menschen in Entwicklungsländern eingegangenen Verpflichtungen gemeinsam mit Organisationen für Menschen mit Behinderungen und ältere Menschen erfolgen muss, um ordnungsgemäß zu beurteilen, inwieweit einschlägige Maßnahmen erfolgreich waren;
12. is van mening dat een adequaat toezicht op en een beoordeling van de toezeggingen aan gehandicapten en ouderen in ontwikkelingslanden, samen met de organisaties van gehandicapten en ouderen, moet worden verricht om correct te kunnen beoordelen of de maatregelen succesvol waren;