Aus den obigen Darlegungen ergibt sich, dass die Artikel 11, 22, 58 und 59 des Gesetzes vom 15. Juli 1996 nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen, da die etwaige Verlängerung der Massnahmen der Inhaftierung oder der Festhaltung an einem bestimmten Ort strengen Bedingungen und einer gerichtlichen Kontrolle unterliegt.
Uit wat voorafgaat volgt dat de artikelen 11, 22, 58 et 59 van de wet van 15 juli 1996 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schenden aangezien de mogelijke verlenging van de maatregelen van opsluiting of vasthouding in een welbepaalde plaats afhankelijk is gemaakt van strikte voorwaarden en van een jurisdictionele toetsing.