(1) Jedes Gericht, das dieses Übereinkommen anwendet und auslegt, trägt den Grundsätzen gebührend Rechnung, die in maßgeblichen Entscheidungen von Gerichten der durch dieses Übereinkommen gebundenen Staaten sowie in Entscheidungen des Gerichtshofs der Europäischen Gemeinschaften zu den Bestimmungen dieses Übereinkommens oder zu ähnlichen Bestimmungen des Lugano-Übereinkommens von 1988 und der in Artikel 64 Absatz 1 dieses Übereinkommens genannten Rechtsinstrumente entwickelt worden sind.
1. Elk gerecht houdt bij de toepassing en de uitlegging van dit verdrag naar behoren rekening met de beginselen vervat in alle relevante beslissingen van de gerechten van de door dit verdrag gebonden staten en van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de desbetreffende bepaling(en) en (een) soortgelijke bepaling(en) van het Verdrag van Lugano van 1988 en de in artikel 64, lid 1, van dit verdrag vermelde instrumenten.