(1) Ausgenommen bei der Partnerspende von Keimzellen für die Direktverwendung stellen die Mitgliedstaaten sicher, dass die Entnahme menschlicher Gewebe und Zellen nur dann akkreditiert, benannt, zugelassen oder lizenziert wird, sofern die Anforderungen der Absätze 2 bis 12 erfüllt sind.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat voor de verkrijging van menselijke weefsels en cellen, met uitzondering van partnerdonatie van geslachtscellen voor direct gebruik, uitsluitend een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt verleend indien wordt voldaan aan de in de leden 2 tot en met 12 vervatte voorschriften.