Vertaling van "auch mittelbare abnehmer klagen einreichen " (Duits → Nederlands) :

Nach der Rechtsprechung des Gerichtshofs müssen auch mittelbare Abnehmer Klagen einreichen können.
In lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie moeten ook indirecte afnemers het recht hebben een procedure in te stellen.

Andere Beispiele betreffen einzelstaatliche Vorschriften für die Schadensabwälzung (hier wirken sich die Unterschiede auf die Möglichkeit unmittelbarer/ mittelbarer Abnehmer, auf Schadensersatz zu klagen, wie auch auf die Chancen des Beklagten, einen Ersatz für einen verursachten Schaden zu vermeiden, aus); den Beweiswert von Feststellungsentscheidungen der einzelstaatlichen Wettbewerbsbehörden bei späteren Schadensersatzklagen sowie einzelstaatliche Bestimmungen für die Ermittlung eines kartellrechtlichen Schadens (z. B. die Existenz eine Schadensvermutung).
Andere voorbeelden zijn de nationale regels voor doorberekening (waarbij de bestaande verschillen grote gevolgen hebben voor de mate waarin directe/indirecte afnemers effectief een vergoeding kunnen vorderen en voor de mate waarin de verweerder zich op zijn beurt kan onttrekken aan vergoeding van de veroorzaakte schade), de bewijskracht van beslissingen van de nationale mededingingsautoriteiten in daaropvolgende schadevorderingen en relevante nationale regels voor de schadebegroting in mededingingszaken (bv. het bestaan van een vermoeden van schade).

Mit dem Vorschusssystem sollen auch diejenigen unterstützt werden, für die das Einreichen von Klagen auf Durchsetzung ihrer Rechte nur schwer durchführbar ist, weil solche Verfahren zeitraubend und kostspielig sind (Parl. Dok., Kammer, 1986-1987, Nr. 975/1, S. 1; Parl. Dok., Kammer, 1988, Nr. 479/4, S. 4; Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 399-2, S. 2).
Het systeem van de voorschotten beoogt tevens diegenen te hulp te komen voor wie het instellen van rechtsvorderingen om hun rechten te doen naleven, moeilijk uitvoerbaar is, omdat dergelijke procedures tijdrovend en duur zijn (Parl. St., Kamer, 1986-1987, nr. 975/1, p. 1; Parl. St., Kamer, 1988, nr. 479/4, p. 4; Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 399-2, p. 2).

Gewiss gibt es Unterschiede zwischen dem « objektiven » Streitverfahren der Klagen wegen Ermessensüberschreitungen und der « subjektiven » verwaltungsrechtlichen Kassationsklage, doch diese Unterschiede sind nicht solcherart, dass sie den Gesetzgeber verpflichten, diesbezüglich auch in bezug auf die Dauer des Verfahrens zu unterscheiden und insbesondere in bezug auf die Fristen für das Einreichen eines Schriftsatzes durch die klagende Partei und die Sanktion der Nichtberücksichtigung derselben.
Gewis bestaan er verschillen tussen het « objectief » contentieux van de beroepen wegens machtsoverschrijding en het « subjectief » administratief cassatieberoep, maar die verschillen zijn niet van die aard dat zij de wetgever ertoe noodzaken om dienaangaande ook een onderscheid te maken op het stuk van de duur van de rechtspleging en inzonderheid wat betreft de termijn voor het indienen van een memorie door de verzoekende partij en de sanctie op de niet-inachtneming daarvan.

Die Situationen, in denen einerseits der Ehemann und andererseits das Kind die Vaterschaftsanfechtungsklage einreichen können, sind sowohl bezüglich des Zeitpunkts, zu dem die Anfechtung entstehen kann, als auch bezüglich der Umstände und der möglichen Folgen auf affektiver, sozialer und finanzieller Ebene derart unterschiedlich, dass sie nicht hinreichend vergleichbar sind, um die Ungleichheit der Fristen für die Einreichung der Klagen als zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung im Widerspruch stehend ansehen zu können.
De situaties waarin, enerzijds, de echtgenoot en, anderzijds, het kind de vordering tot vaderschapsbetwisting kunnen instellen zijn, zowel wat betreft het ogenblik waarop de betwisting kan ontstaan als de omstandigheden en de mogelijke gevolgen op affectief, sociaal en financieel vlak, zodanig verschillend dat zij niet voldoende vergelijkbaar zijn opdat de ongelijkheid van de termijnen om de vordering in te stellen strijdig zou kunnen zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.