Vertaling van "april 1965 wieder " (Duits → Nederlands) :

In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 12 des Strafgesetzbuches, wieder aufgenommen durch Artikel 19 des Gesetzes vom 15. Mai 2006 « zur Abänderung des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz, des Strafprozessgesetzbuches, des Strafgesetzbuches, des Zivilgesetzbuches, des neuen Gemeindegesetzes und des Gesetzes vom 24. April 2003 zur Reform der Adoption », gestellt vom niederländischsprachigen Gericht erster Instanz Brüssel.
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 12 van het Strafwetboek, zoals hersteld bij artikel 19 van de wet van 15 mei 2006 « tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie », gesteld door de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

Artikel 12 des Strafgesetzbuches, wieder aufgenommen durch Artikel 19 des Gesetzes vom 15. Mai 2006 « zur Abänderung des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz, des Strafprozessgesetzbuches, des Strafgesetzbuches, des Zivilgesetzbuches, des neuen Gemeindegesetzes und des Gesetzes vom 24. April 2003 zur Reform der Adoption », verstößt nicht gegen die Artikel 10, 11 und 12 der Verfassung.
Artikel 12 van het Strafwetboek, zoals hersteld bij artikel 19 van de wet van 15 mei 2006 « tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie », schendt de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet niet.

Artikel 12 des Strafgesetzbuches, aufgehoben durch das Gesetz vom 10. Juli 1996, wurde durch Artikel 19 des Gesetzes vom 15. Mai 2006 « zur Abänderung des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz, des Strafprozessgesetzbuches, des Strafgesetzbuches, des Zivilgesetzbuches, des neuen Gemeindegesetzes und des Gesetzes vom 24. April 2003 zur Reform der Adoption » mit folgendem Wortlaut wieder aufgenommen:
Artikel 12 van het Strafwetboek, opgeheven bij de wet van 10 juli 1996, werd bij artikel 19 van de wet van 15 mei 2006 « tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie » hersteld in de volgende lezing :

Die klagenden Parteien beantragen anschliessend die Nichtigerklärung von Artikel 25 des Gesetzes vom 13. Juni 2006, der den durch das Gesetz vom 10. August 2005 aufgehobenen Artikel 85 des Gesetzes vom 8. April 1965 wieder aufnimmt.
De verzoekende partijen vorderen vervolgens de vernietiging van artikel 25 van de wet van 13 juni 2006, dat artikel 85 van de wet van 8 april 1965, opgeheven bij de wet van 10 augustus 2005, herstelt.

Aus der Darlegung der Klagegründe geht jedoch hervor, dass diese sich einerseits auf die Artikel 2, 3 und 4 des Gesetzes vom 7. Mai 2004 beziehen, insofern der Erstgenannte Artikel 36 Absatz 1 Nr. 5 des Gesetzes vom 8. April 1965 wieder aufnimmt, der Zweitgenannte einen Artikel 37bis Nr. 1 in dasselbe Gesetz einfügt und der Drittgenannte Artikel 119bis § 12 des neuen Gemeindegesetzes ersetzt, und andererseits auf Artikel 2 Nrn. 1, 3 und 4 des Gesetzes vom 17. Juni 2004, insofern er die Paragraphen 1, 2, 8 und 9bis von Artikel 119bis des neuen Gemeindegesetzes ersetzt.
Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt echter dat die betrekking hebben, enerzijds, op de artikelen 2, 3 en 4 van de wet van 7 mei 2004 in zoverre het eerste artikel artikel 36, eerste lid, 5°, van de wet van 8 april 1965 herstelt, het tweede een artikel 37bis, 1°, in dezelfde wet invoegt en het derde artikel 119bis, § 12, van de Nieuwe Gemeentewet vervangt en, anderzijds, op de artikelen 2.1, 2.3 en 2.4 van de wet van 17 juni 2004 in zoverre die de paragrafen 1, 2, 8 en 9bis van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet vervangen.

Eine solche Massnahme verletzt nicht auf unverhältnismässige Weise die Rechte der Minderjährigen unter zwölf Jahren, da Artikel 10 des Gesetzes vom 8. April 1965, der durch Artikel 4 des Gesetzes vom 13. Juni 2006 wieder aufgenommen wurde, bestimmt, dass jede Entscheidung, sei es eine einstweilige Massnahme oder eine Massnahme zur Sache selbst, die durch den Jugendrichter oder das Jugendgericht in erster Instanz oder in der Berufungsinstanz gefasst wird, durch den Greffier am Tag der Entscheidung als einfache Kopie dem Rechtsanwalt des Minderjährigen übermittelt wird.
Een dergelijke maatregel doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de minderjarigen jonger dan twaalf jaar, aangezien artikel 10 van de wet van 8 april 1965, hersteld bij artikel 4 van de wet van 13 juni 2006, bepaalt dat elke beslissing, ongeacht of het gaat om een voorlopige maatregel of om een maatregel ten gronde, die door de jeugdrechter of de jeugdrechtbank in eerste aanleg of in hoger beroep is genomen, op de dag van de beslissing zelf, door toedoen van de griffier, bij gewone kopie aan de advocaat van de minderjarige wordt overgezonden.

« Art. 2. In das Gesetz vom 8. April 1965 über den Jugendschutz wird anstelle von Artikel 37bis, der durch das Gesetz vom 7. Mai 2004 wieder aufgenommen wurde und zu Artikel 38 wird, ein Artikel 37bis mit folgendem Wortlaut eingefügt:
« Art. 2. In de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, wordt, in de plaats van artikel 37bis, hersteld bij de wet van 7 mei 2004, dat het artikel 38 wordt, een artikel 37bis ingevoegd, luidende :

Diese Sorge um den Schutz des Minderjährigen und um die Achtung ihres Privatlebens, selbst zum Nachteil bestimmter Interessen, ist wieder zum Ausdruck gekommen bei der durch das Gesetz vom 2. Februar 1994 an Artikel 55 des Gesetzes vom 8. April 1965 vorgenommenen Abänderung (Parl. Dok., Kammer, Sondersitzungsperiode, 1991-1992, Nr. 532/9, S. 15, und Senat, 1992-1993, Nr. 633-2, S. 91):
Die bezorgdheid om de minderjarigen te beschermen en hun privé-leven te eerbiedigen, zij het ten nadele van bepaalde belangen, is nogmaals tot uiting gekomen bij de wijziging van artikel 55 van de wet van 8 april 1965 door de wet van 2 februari 1994 (Parl. St., Kamer, B.Z., 1991-1992, nr. 532/9, p. 15, en Senaat, 1992-1993, nr. 633-2, p. 91) :