Falls die zuständige Behörde des Herkunftsmitgliedstaats nicht auf andere Weise bestätigen kann, dass der Antragsteller in ihrem Hoheitsgebiet rechtmäßig niedergelassen ist, fordert sie den Antragsteller binnen einer Woche nach Eingang des in Artikel 4b Absatz 3 der Richtlinie 2005/36/EG genannten EBA-Antrags auf, den Nachweis über seine rechtmäßige Niederlassung zu erbringen.
Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong de wettelijke vestiging van de aanvrager op haar grondgebied niet op enige andere wijze kan bevestigen, vraagt zij de aanvrager binnen een week na de ontvangst van de aanvraag van de Europese beroepskaart een bewijsstuk van diens wettelijke vestiging te verstrekken, overeenkomstig artikel 4 ter, lid 3, van Richtlijn 2005/36/EG.