Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
« Verstösst Artikel 7 Absatz 1 des ÖSHZ-Dekrets

Vertaling van "absatz 1 des öshz-dekrets dahingehend ausgelegt " (Duits → Nederlands) :

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Richters A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 23. Oktober 2014 in Sachen der « Herman Verboven » AG und anderer gegen die « Honda Motor Europe Logistics » AG, dessen Ausfertigung am 4. November 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Handelsgericht Gent, Abteilung Dendermonde, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2262bis § 1 ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 23 oktober 2014 in zake de nv « Herman Verboven » en anderen tegen de nv « Honda Motor Europe Logistics », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2014, heeft de Rechtbank van Koophandel te Gent, afdeling Dendermonde, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, geïnterpreteerd in die ...[+++]


« Verstoßen die Artikel 2262bis § 1 Absatz 1 und Artikel 2262bis § 1 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der belgischen Verfassung, indem sie die Gleichheit der Rechtsuchenden verletzen, insofern der Anfang der zehnjährigen Verjährungsfrist nach Artikel 2262bis § 1 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches dahingehend ausgelegt wird, dass diese beim Entstehen der Klage einsetzt, unabhängig davon, ob man Kenntnis von dieser Klage hat oder ni ...[+++]

« Schenden de artikelen 2262bis, § 1, eerste lid, en 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet doordat zij de gelijkheid schenden tussen de rechtsonderhorigen in zoverre de interpretatie van de aanvang van de tienjarige verjaringstermijn van artikel 2262bis, § 1, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, met name dat deze een aanvang neemt vanaf het ontstaan van de vordering, ongeacht of men kennis heeft van deze vordering, terwijl de verjaringstermijn van een vordering op grond van onrechtmatige daad van artikel 2262bis, § 1, tweede lid, Burgerlijk Wetboek pas start van zodra het slachtof ...[+++]


« Verstösst Artikel 7 Absatz 1 des ÖSHZ-Dekrets gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er im Falle der Anwendung von Artikel 14 Absatz 1 des ÖSHZ-Dekrets dahingehend ausgelegt wird, dass bei der Prüfung der Mandate anlässlich des neuen Wahlvorschlags der vorgeschlagene ordentliche Kandidat die darin erwähnten Wählbarkeitsbedingungen zum Zeitpunkt der Gesamtwahl der ÖSHZ-Ratsmitglieder und nicht zum Zeitpunkt der Wahl als ÖSHZ-Ratsmitglied aufgrund des neuen Wahlvorschlags erfüllen muss, und somit von der allgemeinen Regel abgewichen wird, wonach die Wählbarkeitsbedingungen zum Zeitpunkt, an dem ein Mandat übernommen wird, erfü ...[+++]

« Schendt artikel 7, eerste lid, van het OCMW-decreet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer het in geval van de toepassing van artikel 14, eerste lid van het OCMW-decreet zo wordt gelezen dan wel geïnterpreteerd dat ter gelegenheid van het onderzoek van de geloofsbrieven naar aanleiding van de nieuwe voordrachtsakte de voorgedragen kandidaat-werkend lid moet voldoen aan de aldaar vermelde verkiesbaarheidsvoorwaarden op het ogenblik van de algehele verkiezing van de OCMW-raadsleden en niet op het ogenblik van de verkiezing als OCMW-raadslid op basis van de nieuwe voordrachtsakte en aldus wordt afgeweken van de algemene regel dat m ...[+++]


« Verstösst Artikel 7 Absatz 1 des ÖSHZ-Dekrets [flämisches Dekret vom 19. Dezember 2008 über die Organisation der öffentlichen Sozialhilfezentren] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er im Falle der Anwendung von Artikel 14 des ÖSHZ-Dekrets dahingehend ausgelegt wird, dass bei der Prüfung der Mandate anlässlich des neuen Wahlvorschlags der vorgeschlagene ordentliche Kandidat die darin erwähnten Wählbarkeitsbedingungen zum Zeitpunkt der Gesamtwahl der ÖSHZ-Ra ...[+++]

« Schendt artikel 7, eerste lid, OCMW-decreet [Vlaams decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn] de artikelen 10 en 11, Grondwet wanneer het in geval van de toepassing van artikel 14, OCMW-decreet zo wordt gelezen dan wel geïnterpreteerd dat ter gelegenheid van het onderzoek van de geloofsbrieven naar aanleiding van de nieuwe voordrachtsakte de voorgedragen kandidaat-werkend lid moet voldoen aan de aldaar vermelde verkiesbaarheidsvoorwaarden op het ogenblik van de algehele verkiezing van de OCMW-raadsleden en niet op het ogenblik van de verkiezing als OCMW-raadslid op basi ...[+++]


- Artikel 1053 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches, ggf. in Verbindung mit Artikel 1675/16 §§ 3 und 4 Absatz 4 des Gerichtsgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass alle Parteien - auch die Nichtberufungsbeklagten und die Nichtberufungskläger - zur Vermeidung der Unzulässigkeit der Berufung innerhalb der Berufungsfrist in das Verfahren herangezogen werden müssen,

- artikel 1053, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, eventueel in samenhang gelezen met artikel 1675/16, §§ 3 en 4, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in de interpretatie volgens welke alle partijen - zelfs de niet in beroep gedagvaarde of niet in beroep komende partijen - op straffe van niet-toelaatbaarheid van het hoger beroep binnen de termijn van hoger beroep in de zaak dienen te worden betrokken,


Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In drei Entscheiden vom 7. April 2015 in Sachen des belgischen Staates gegen die « La Centrale » PGmbH, die « Genius Vision » PGmbH und die « L'Etal » AG, deren Ausfertigungen am 21. April 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen sind, hat der Appellationshof Mons folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 49/1 ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij drie arresten van 7 april 2015 in zake de Belgische Staat tegen respectievelijk de bvba « La Centrale », de bvba « Genius Vision » en de nv « L'Etal », waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 21 april 2015, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudici ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Richters A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 19. November 2014 in Sachen Anne Marie Van Roy gegen die VoG « Thomas More Mechelen-Antwerpen », dessen Ausfertigung am 27. November 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Antwerpen folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 127 des Dekrets vom 13. Juli 1994 über die Hochschulen in der ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 19 november 2014 in zake Anne Marie Van Roy tegen de vzw « Thomas More Mechelen-Antwerpen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 november 2014, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 127 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het Handvest van de Grondrechten, in die interpretatie dat de aanstelling ...[+++]


Snappe, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 16. September 2013 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen Christophe Briand, dessen Ausfertigung am 30. Oktober 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 62 § 8 [zu lesen ist: Absatz 8] des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei dadurch, da ...[+++]

Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 16 september 2013 in zake het openbaar ministerie tegen Christophe Briand, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 oktober 2015, heeft de Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 62, § 8 [lees : achtste lid], van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, in zoverre het bepaalt dat ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 12. Mai 2016 in Sachen der « Tubize Plastiques » AG gegen die Wallonische Region, dessen Ausfertigung am 27. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt Artikel 35 § 2 Absatz 1 Nr. 1 des Dekrets vom 22. März 2007 zur Förderung der Vermeidung und der Verwertung von Abfällen in der Wallonischen Region u ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 mei 2016 in zake de nv « Tubize Plastiques » tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 mei 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 35, § 2, eerste lid, 1°, van het decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, ...[+++]


« Verstößt Artikel 2262bis § 1 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass die Schadenersatzklage, die aus einem Verstoß gegen die Artikel 101 und 102 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union und die Artikel 1 und 2 von Buch VI des Wirtschaftsgesetzbuches hervorgeht, verjähren kann, ehe eine formell rechtskräftig gewordene Entscheidung über das Vorhandensein eines Wettbewerbsverstoßes vorliegt, gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, insofern die Klage von G ...[+++]

« Schendt artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, geïnterpreteerd in die zin dat de rechtsvordering in schadevergoeding voortvloeiend uit een schending van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 1 en 2 van Boek IV van het Wetboek Economisch Recht, kan verjaren vooraleer er een in kracht van gewijsde gegane uitspraak is over het bestaan van een mededingingsinbreuk, het gelijkheidsbeginsel, zoals opgenomen in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, voor zover de rechtsvordering van benadeelden van een mededingingsinbreuk verjaart binnen de vijf jaar na kennis ...[+++]


w