Traduction de «2003 eingeleitet wurde » (Allemand → Néerlandais) :

„(1a) Nachdem das Verfahren gemäß Artikel 11 Absatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 1/2003 eingeleitet wurde und um den Parteien, die Vergleichsausführungen vorlegen möchten, dies zu ermöglichen, legt die Kommission den Parteien auf Antrag und zu den in den jeweiligen Unterabsätzen festgelegten Bedingungen die in Artikel 10a Absatz 2 genannten Beweise und Unterlagen offen.
„1 bis. Na inleiding van de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 en om de partijen die daartoe bereid zijn, in staat te stellen verklaringen met het oog op een schikking in te dienen, geeft de Commissie, op verzoek en op de in desbetreffende alinea's vastgestelde voorwaarden, de in artikel 10 bis, lid 2, bedoelde bewijsstukken en documenten vrij.

Dies legt den Schluss nahe, dass die Paraphierung des partnerschaftlichen Fischereiabkommens nicht nur den Abschluss der Verhandlungen vom vergangenen Jahr, sondern auch den Abschluss des Prozesses darstellt, der mit der Halbzeitbewertung des Vierten Fischereiprotokolls im Jahr 2003 und den Schlussfolgerungen des Rates vom Februar 2003 eingeleitet wurde.
We kunnen derhalve concluderen dat de ondertekening van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij niet alleen de afsluiting betekent van de onderhandelingen van het afgelopen jaar, maar ook van wat in 2003 door middel van de tussentijdse herziening van het Vierde Visserijprotocol en de conclusies van de Raad van februari 2003 is geïnitieerd.

« Verstösst Artikel 198bis des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung, eingefügt durch Artikel 11 des Dekrets vom 4. Juni 2003 und in Verbindung mit Artikel 149 § 1 desselben Dekrets, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die abgegebene Stellungnahme bezüglich einer Wiederherstellungsklage, die vor dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik eingeleitet worden ist, über die der Richter aber erst nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme befindet, von der Wiederherstellungsklage, so wie diese vom Städtebauinspektor eingeleitet wurde, abweicht und somit nicht gleichlautend ist, und diese Stellungnahme für den Städtebauinspektor nicht verbindlich wäre, während die verbindliche Beschaffenheit der abgegebenen Stellungnahmen in Bezug auf nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme eingeleitete Wiederherstellungsklagen kraft Artikel 149 § 1 desselben Dekrets wohl für den Städtebauinspektor gilt?
« Schendt artikel 198bis van het decreet [.] van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samen gelezen met artikel 149, § 1, van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het advies, dat is verleend voor een herstelvordering die is ingeleid voor de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, afwijkt van de herstelvordering zoals ingeleid door de Stedenbouwkundige Inspecteur en derhalve niet eensluidend is, en dit advies de Stedenbouwkundige Inspecteur niet zou binden, terwijl het bindend karakter voor adviezen verleend voor herstelvorderingen ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies wel geldt voor de Stedenbouwkundige Inspecteur krachtens artikel 149, § 1, van datzelfde decreet ?

« Verstösst Artikel 198bis des Dekrets vom 18hhhhqMai 1999 über die Organisation der Raumordnung, eingefügt durch Artikel 11 des Dekrets vom 4hhhhqJuni 2003 und in Verbindung mit Artikel 149 § 1 desselben Dekrets, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die abgegebene Stellungnahme bezüglich einer Wiederherstellungsklage, die vor dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik eingeleitet worden ist, über die der Richter aber erst nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme befindet, von der Wiederherstellungsklage, so wie diese vom Städtebauinspektor eingeleitet wurde, abweicht und somit nicht gleichlautend ist, und diese Stellungnahme für den Städtebauinspektor nicht verbindlich wäre, während die verbindliche Beschaffenheit der abgegebenen Stellungnahmen in Bezug auf nach dem Inkrafttreten der Bestimmungen bezüglich der gleichlautenden Stellungnahme eingeleitete Wiederherstellungsklagen kraft Artikel 149 § 1 desselben Dekrets wohl für den Städtebauinspektor gilt?
« Schendt artikel 198bis van het decreet [.] van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals ingevoegd bij artikel 11 van het decreet van 4 juni 2003 en samen gelezen met artikel 149, § 1, van datzelfde decreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het advies, dat is verleend voor een herstelvordering die is ingeleid voor de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid maar waarover de rechter pas na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies uitspraak doet, afwijkt van de herstelvordering zoals ingeleid door de Stedenbouwkundige Inspecteur en derhalve niet eensluidend is, en dit advies de Stedenbouwkundige Inspecteur niet zou binden, terwijl het bindend karakter voor adviezen verleend voor herstelvorderingen ingeleid na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het eensluidend advies wel geldt voor de Stedenbouwkundige Inspecteur krachtens artikel 149, § 1, van datzelfde decreet ?

« Verstösst Artikel 14 - insbesondere dessen Absatz 4 - des Gesetzes vom 16. Januar 2003 zur Schaffung einer Zentralen Datenbank der Unternehmen gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, indem er diskriminierend unterscheidet zwischen einerseits dem Unternehmen, dessen Klage, die mittels einer Gerichtsvollzieherurkunde eingeleitet wurde, für unzulässig erklärt wird, weil diese Klage sich auf eine Tätigkeit bezieht, für die das Unternehmen zum Zeitpunkt der Einleitung der Klage nicht eingetragen ist oder die nicht unter den Gesellschaftszweck fällt, für den das Unternehmen zu diesem Zeitpunkt eingetragen ist, und andererseits dem Unternehmen, dessen mittels Hinterlegung eines Schriftsatzes erhobene Widerklage für zulässig erklärt wird, obwohl diese Klage sich auf eine Tätigkeit bezieht, für die das Unternehmen zum Zeitpunkt der Einleitung der Klage nicht eingetragen ist oder die nicht unter den Gesellschaftszweck fällt, für den das Unternehmen zu diesem Zeitpunkt eingetragen ist?
« Is het gelijkheidsbeginsel vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet geschonden door de discriminatoire behandeling gemaakt in artikel 14 in het algemeen en artikel 14, vierde lid, in het bijzonder van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een kruispuntbank voor ondernemingen tussen, enerzijds, de onderneming wiens vordering ingeleid bij deurwaardersexploot onontvankelijk wordt verklaard daar haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel, waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven en, anderzijds, de onderneming wiens tegenvordering gesteld bij conclusie ontvankelijk wordt verklaard niettegenstaande haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven ?

« Verstösst Artikel 14 - insbesondere dessen Absatz 4 - des Gesetzes vom 16. Januar 2003 zur Schaffung einer Zentralen Datenbank der Unternehmen gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, indem er diskriminierend unterscheidet zwischen einerseits dem Unternehmen, dessen Klage, die mittels einer Gerichtsvollzieherurkunde eingeleitet wurde, für unzulässig erklärt wird, weil diese Klage sich auf eine Tätigkeit bezieht, für die das Unternehmen nicht eingetragen ist oder die nicht unter den Gesellschaftszweck fällt, für den das Unternehmen zu diesem Zeitpunkt eingetragen ist, und andererseits dem Unternehmen, dessen mittels Hinterlegung eines Schriftsatzes erhobene Widerklage für zulässig erklärt wird, obwohl diese Klage sich auf eine Tätigkeit bezieht, für die das Unternehmen nicht eingetragen ist oder die nicht unter den Gesellschaftszweck fällt, für den das Unternehmen zu diesem Zeitpunkt eingetragen ist?
« Is het gelijkheidsbeginsel vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet geschonden door de discriminatoire behandeling gemaakt in artikel 14 in het algemeen en artikel 14, vierde lid, in het bijzonder van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een kruispuntbak voor ondernemingen tussen, enerzijds, de onderneming wiens vordering ingeleid bij deurwaardersexploot onontvankelijk wordt verklaard daar haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel, waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven en, anderzijds, de onderneming wiens tegenvordering gesteld bij conclusie ontvankelijk wordt verklaard niettegenstaande haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven ?

A. in der Erwägung, dass in den Jahresberichten der Kommission der Stand der Umsetzung der Richtlinien durch die Mitgliedstaaten festgestellt wird, um eine wirksame Kontrolle der Anwendung der Gesetzgebung zu gewährleisten; in der Erwägung, dass am 31. Dezember 2003 3 927 Vertragsverletzungsverfahren anhängig waren, darunter 1 855 bereits eingeleitete Verfahren, 999 Verfahren, bei denen eine mit Gründen versehene Stellungnahme abgegeben wurde, 411 Verfahren, bei denen der Gerichtshof angerufen wurde, und nur 69 Verfahren (davon 40 im Umweltbereich), bei denen das Verfahren nach Artikel 228 eingeleitet wurde,
A. overwegende dat in de jaarverslagen van de Commissie wordt vastgesteld in hoeverre de richtlijnen door de lidstaten zijn omgezet, teneinde te waarborgen dat de toepassing van de wetgeving op doeltreffende wijze wordt gecontroleerd; overwegende dat volgens het 21ste verslag op 31 december 2003 in totaal 3927 inbreukdossiers in behandeling waren, waarbij in 1855 van deze zaken een inbreukprocedure werd ingeleid, in 999 een met redenen omkleed advies werd uitgebracht, 411 zaken naar het Hof van Justitie werden verwezen en in 69 zaken (waarvan 40 met betrekking op het milieu) de procedure van artikel 228 van het EG-Verdrag werd ingeleid,

A. in der Erwägung, dass in den Jahresberichten der Kommission der Stand der Umsetzung der Richtlinien durch die Mitgliedstaaten festgestellt wird, um eine wirksame Kontrolle der Anwendung der Rechtsvorschriften zu gewährleisten; in der Erwägung, dass am 31. Dezember 2003 3 927 Vertragsverletzungsverfahren anhängig waren, darunter 1 855 bereits eingeleitete Verfahren, 999 Verfahren, bei denen eine mit Gründen versehene Stellungnahme abgegeben wurde, 411 Verfahren, bei denen Klage vor dem Gerichtshof erhoben wurde, und nur 69 Verfahren (davon 40 im Umweltbereich), bei denen das Verfahren nach Artikel 228 eingeleitet wurde,
A. overwegende dat in de jaarverslagen van de Commissie wordt vastgesteld in hoeverre de richtlijnen door de lidstaten zijn omgezet, teneinde te waarborgen dat de toepassing van de wetgeving op doeltreffende wijze wordt gecontroleerd; overwegende dat op 31 december 2003 in totaal 3927 inbreukdossiers in behandeling waren, waarbij in 1855 van deze zaken een inbreukprocedure werd ingeleid, in 999 een met redenen omkleed advies werd uitgebracht, 411 zaken naar het Hof van Justitie werden verwezen en in 69 zaken (waarvan 40 met betrekking op het milieu) de procedure van artikel 228 werd ingeleid,

In Straßburg wurde im November 2003 eine Reihe von Schlussfolgerungen zur Zukunft der ländlichen Entwicklung vereinbart, die eine neue Phase in dem Prozess darstellt, der 1996 in Cork eingeleitet wurde, als die 10 Punkte umfassende Erklärung von Cork verabschiedet und die Notwendigkeit erkannt wurde, die Öffentlichkeit für die Bedeutung eines Neubeginns in der Politik zur Entwicklung des ländlichen Raums zu sensibilisieren.
Op de in november jl. in Salzburg gehouden conferentie is overeenstemming bereikt over een aantal conclusies met betrekking tot de toekomst van de plattelandsontwikkeling, waarmee een nieuwe fase werd ingeluid in het in 1996 met de Tienpuntenverklaring van Cork op gang gebrachte proces en waarin er duidelijk op werd gewezen dat het publiek beter bewust moet worden gemaakt van de noodzaak om een nieuw begin te maken met de ontwikkeling van het platteland.