Traduction de «zwaveldioxide vast » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

residueel gehalte aan zwaveldioxide
teneur résiduelle en anhydride sulfureux

luchtschroef met een vaste bladstand | luchtschroef met vaste spoed | vaste schuine propeller | vaste spoed propeller
hélice à pas fixe

gas voor huishoudelijk gebruik | helium (niet-medicinaal) NEC | koolmonoxide | stikstofoxiden | traangas | uitlaatgas van motorvoertuig | zwaveldioxide
dioxyde de soufre gaz:d'échappement d'un véhicule à moteur | lacrymogène | utilitaires | oxyde de carbone [monoxyde de carbone] oxydes d'azote

gas voor huishoudelijk gebruik | helium (niet-medicinaal) NEC | koolmonoxide | stikstofoxide | traangas | uitlaatgas van motorvoertuig | zwaveldioxide
dioxyde de soufre gaz:d'échappement d'un véhicule à moteur | lacrymogène | utilitaires | oxyde de carbone [monoxyde de carbone] oxydes d'azote

zwaveldioxide
Dioxyde de soufre

zwaveldioxide-emissiegrenswaarde
valeur limite pour les émissions de dioxyde de soufre fixée

zwaveldioxide
dioxyde de soufre

anhydride [ zwaveldioxide ]
anhydride [ anhydride sulfureux ]

Vast wervingssecretariaat
Secrétariat permanent de recrutement

Vaste nationale cultuurpactcommissie
Commission nationale permanente du pacte culturel

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

18. « Emissiegrenswaarde » : de toelaatbare concentratie van zwavelverbindingen, uitgedrukt als zwaveldioxide, in de rookgassen uit een stationaire verbrandingsbron, uitgedrukt in massa per volume van de rookgassen, weergegeven als mg SO /Nm , uitgaande van een zuurstofgehalte in het rookgas van 3 volumepercenten in het geval van vloeibare of gasvormige brandstoffen en 6 volumepercenten in het geval van vaste brandstoffen;
18. On entend par « valeur limite d'émission » la concentration admissible de composés du soufre exprimée en dioxyde de soufre dans les gaz résiduaires provenant d'une source fixe de combustion, exprimée en masse par volume de ces gaz, eux-mêmes exprimés en mg SO /Nm , dans l'hypothèse d'une teneur en oxygène (en volume) dans le gaz résiduaire de 3 % pour les combustibles liquides et gazeux et de 6 % pour les combustibles solides;

5. Als alternatief op de in punt 3 bedoelde metingen van zwaveldioxide en stikstofdioxiden kunnen andere, door de bevoegde autoriteit te controleren en goed te keuren methoden worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid zwaveldioxide en stikstofdioxiden vast te stellen.
5. Au lieu des mesures du SO et des NOx visées au point 3, d'autres procédures vérifiées et approuvées par l'autorité compétente, peuvent être utilisées pour déterminer les émissions de SO et de NOx.

Voor stookinstallaties die inheemse vaste brandstoffen stoken en afval meeverbranden, en die wegens de kenmerken van de inheemse vaste brandstof niet kunnen voldoen aan de Cproces-waarden voor zwaveldioxide zoals bepaald in bijlage I, deel 3, punt 3.1) of 3.2) van het besluit van de Waalse Regering van 21 februari 2013 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende afvalverbrandings- en afvalmeeverbrandingsinstallaties kan de bevoegde autoriteit daarentegen de in deel 5 van de bijlage vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van de bijlage vastgestelde nalevingsvoorschriften.
L'autorité compétente peut appliquer aux installations de combustion utilisant des combustibles solides produits localement, avec coincinération de déchets, qui ne peuvent pas respecter les valeurs limites d'émission de dioxyde de soufre (Cprocédé) visées à l'annexe 1, partie 3, point 3.1) ou point 3.2) de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 février 2013 déterminant les conditions sectorielles relatives aux installations d'incinération et de coincinération de déchets, en raison des caractéristiques du combustible solide produit localement, au lieu desdites valeurs, les taux minimaux de désulfuration fixés dans la partie 5 de l'annexe, conformément aux critères visés dans la partie 6 de l'annexe.

Als een installatie die ook het voorwerp uitmaakt van het besluit van de Waalse Regering van 21 februari 2013 tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor verbrandingsinstallaties inheemse vaste brandstoffen stookt en afval meeverbrandt, wegens de kenmerken van die brandstof niet kan voldoen aan de C-proces-waarden voor zwaveldioxide zoals bepaald in de bijlage, deel 3, punt 3.1) of 3.2), kan de bevoegde autoriteit de in deel 5 van de bijlage bij het besluit van de Waalse Regering van 21 februari 2013 tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor verbrandingsinstallaties vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van die bijlage vastgestelde nalevingsvoorschriften.
Si une installation également visée par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 février 2013 déterminant les conditions sectorielles relatives aux installations de combustion et utilisant des combustibles solides produits localement, avec coïncinération de déchets, ne peut pas respecter les valeurs limites d'émission de dioxyde de soufre (Cprocédé) visées en annexe, partie 3, point 3.1) ou point 3.2), en raison des caractéristiques de ce combustible, l'autorité compétente peut appliquer, au lieu desdites valeurs, les taux minimaux de désulfuration fixés dans la partie 5 de l'annexe de l'arrêté du Gouvernenemt wallon du 21 février 2013 déterminant les conditions sectorielles relatives aux installations de combustion, et ce, conformément aux critères visés dans la partie 6 de l'annexe de cet arrêté.

Art. 7. § 1. Voor stookinstallaties die inheemse vaste brandstoffen stoken en die wegens de kenmerken van die brandstoffen niet aan de in artikel 6, §§ 2 en 3, bedoelde emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide kunnen voldoen, kan de bevoegde autoriteit in plaats daarvan de in deel 5 van de bijlage vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van de bijlage vastgestelde voorschriften voor de naleving en na voorafgaande validering van een technisch verslag opgemaakt door de exploitant.
Art. 7. § 1. Dans le cas des installations de combustion utilisant des combustibles solides produits localement qui ne peuvent pas respecter les valeurs limites d'émission pour le dioxyde de soufre, visées à l'article 6, §§ 2 et 3, en raison des caractéristiques desdits combustibles, l'autorité compétente peut autoriser, moyennant la validation préalable d'un rapport technique établi par l'exploitant, l'application des taux minimaux de désulfuration fixés dans la partie 5 de l'annexe, conformément aux règles en matière de respect de ces taux énoncées à la partie 6 de l'annexe.

Voorts moet de Commissie worden gemachtigd om maatregelen te nemen in samenhang met de ontwikkeling en toepassing van technieken in opkomst, om in bepaalde gevallen een gemiddelde emissiegrenswaarde voor zwaveldioxide vast te stellen, om de datum vast te stellen vanaf welke continumetingen van de emissies van zware metalen, dioxinen en furanen in de lucht worden uitgevoerd, om de aard en de vorm vast te stellen van de gegevens die de lidstaten de Commissie moeten verstrekken over de uitvoering van deze richtlijn, en om de bijlagen V tot en met VIII aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang.
Il convient également d'habiliter la Commission à adopter des mesures concernant la mise au point et l'application de techniques nouvelles, à fixer dans certains cas une valeur limite d'émission pour le dioxyde de soufre, à déterminer la date à partir de laquelle les émissions de métaux lourds, de dioxines et de furannes dans l'air feront l'objet de mesures en continu, à définir le type et la forme des informations concernant la mise œuvre de la directive qui doivent être mises à la disposition de la Commission par les États membres, et à adapter les annexes V à VIII au progrès scientifique et technique.

2. In het geval van gemengde stookinstallaties die distillatie- en omzettingsresiduen afkomstig van het raffineren van ruwe aardolie, alleen of in combinatie met andere brandstoffen, zelf verbruiken, kan de Commissie lid 1 wijzigen door een gemiddelde emissiegrenswaarde voor zwaveldioxide vast te stellen voor alle installaties van dit type met een nominaal thermisch vermogen van 50 MW of meer.
2. Dans le cas des installations de combustion à foyer mixte qui utilisent les résidus de distillation et de conversion du raffinage du pétrole brut, seuls ou avec d'autres combustibles, pour leur consommation propre, la Commission peut modifier le paragraphe 1 afin de fixer, pour le dioxyde de soufre, une valeur limite d'émission valable pour toutes les installations de ce type dont la puissance thermique nominale est égale ou supérieure à 50 MW.

Als alternatief op de in punt 3 bedoelde metingen van zwaveldioxide en stikstofoxiden kunnen andere, door de bevoegde autoriteit te controleren en goed te keuren methoden worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid zwaveldioxide en stikstofoxiden vast te stellen.
nouveau5. Au lieu des mesures du SO2 et des NOx visées au point 3, d'autres procédures vérifiées et approuvées par l'autorité compétente peuvent être utilisées pour déterminer les émissions de SO2 et de NOx .

Overwegende dat de aantasting van het milieu door luchtverontreiniging het dringend noodzakelijk maakt de emissies van nieuwe en bestaande grote stookinstallaties te beperken en beheersbaar te maken; dat het hiertoe noodzakelijk is globale doelstellingen te bepalen voor een geleidelijke en gefaseerde vermindering van de totale jaarlijkse emissies van zwaveldioxide en stikstofdioxiden door bestaande grote stookinstallaties en in het geval van nieuwe installaties, overeenkomstig het beginsel van artikel 8 van Richtlijn 84/360/EEG, emissiegrenswaarden vast te stellen voor zwaveldioxide, stikstofdioxiden en stof;
considérant que, en raison des dommages causés à l'environnement par la pollution atmosphérique, il est urgent de réduire et de surveiller les émissions en provenance des grandes installations de combustion nouvelles et existantes ; qu'il est nécessaire à cette fin de fixer des objectifs globaux en vue d'une réduction progressive et par étapes des émissions annuelles totales de dioxyde de soufre et d'oxydes d'azote en provenance des grandes installations de combustion existantes, et de fixer des valeurs limites d'émission pour le dioxyde de soufre, les oxydes d'azote et les poussières dans le cas d'installations nouvelles, conformément au principe énoncé à l'article 8 de la directive 84/360/CEE ;