Artikel 40, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 1051, 55 en 50, tweede lid, ervan, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het wordt toegepast in geval van een betekening per post verricht met toepassing van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van 29 mei 2000 in E.U.-lidstaten die die vorm van betekening enkel middels een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aanvaarden.
L'article 40, alinéa 1, du Code judiciaire, lu en combinaison avec les articles 1051, 55 et 50, alinéa 2, du même Code, viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il est appliqué à une signification par voie postale effectuée en application de l'article 14 du Règlement (CE) n° 1348/2000 du 29 mai 2000 dans les Etats membres de l'Union européenne qui n'acceptent cette forme de signification qu'au moyen d'un pli recommandé avec accusé de réception.