Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie [vertrouwelijk] wordt vernietigd voor zover daarbij geen uitspraak is gedaan over het middel ontleend aan schending van het beginsel van onpartijdigheid, daarbij is afgewezen het middel ontleend aan materiële onjuistheid en een kennelijke beoordelingsfout en daarbij is geoordeeld dat rekwirant niet had gevraagd om het Parlement te verwijzen in de kosten.
L’arrêt du Tribunal de la fonction publique de l’Union européenne [confidentiel] est annulé en tant qu’il a omis de statuer sur le moyen tiré de la violation du principe d’impartialité, qu’il a rejeté le moyen tiré de l’inexactitude matérielle et d’une erreur manifeste d’appréciation et qu’il a jugé que le requérant n’avait pas demandé la condamnation du Parlement aux dépens.