Traduction de «zonnestraling betere warmte-isolering » (Néerlandais → Français) :

d bis) verbeteringen aan ruwbouw en constructie van gebouwen gericht op comfort in de zomer met een gering of geheel geen energieverbruik, zoals technologieën voor de beheersing van warmtestromen en zonnestraling (betere warmte-isolering van muren, lage warmteuitstralingsgraad, zonwerend glas, geventileerde daken met stralingsbescherming), technologieën voor het verbinden van gebouwen met bronnen van lage temperatuur in de zomer (koppeling met de aarde via lucht- of watercirculatie, nachtventilatie in combinatie met vergroting van de thermische massa); verbeteringen aan ruwbouw en constructie van gebouwen gericht op comfort in de winter (dikkere muren, dak- en kelderisolatie, kozijnen met lage warmtegeleidings- en infiltratiegraad, glas met lage uitstralingsgraad);
d bis) améliorations du gros-œuvre et de la structure des immeubles, destinées à assurer le confort en période estivale pour une consommation d'énergie nulle ou faible, telles que technologies de contrôle des flux de chaleur et du rayonnement solaire (meilleure isolation thermique des parois, faible émissivité, vitrage solaire, toits ventilés avec barrières énergétiques), technologies de connexion de l'immeuble avec des sources environnementales de basse température en période estivale (couplage avec le sol par la circulation de l'air et de l'eau, ventilation nocturne avec masse thermique accrue); améliorations du gros-œuvre et de la structure des immeubles, destinées à assurer le confort en période hivernale (murs plus épais, isolation du toit et du sous-sol, encadrements de fenêtres à faible coefficient de transmission et d'infiltration, vitrage à faible émissivité);

verbeteringen aan ruwbouw en constructie gericht op comfort in de zomer met een gering of geheel geen energiegebruik, zoals technologieën voor de beheersing van golven van grote hitte en zonnestraling (betere warmte-isolering van muren, zonwerend glas met lage uitstralingsgraad, geventileerde daken met stralingsbescherming), technologieën voor het verbinden van gebouwen met bronnen van lage temperatuur in de zomer (koppeling met de aarde via lucht- of watercirculatie, nachtventilatie in combinatie met vergroting van de thermische massa); verbeteringen aan ruwbouw en constructie gericht op comfort in de winter (dikkere muren, dak- en kelderisolatie, kozijnen met lage geleidings- en infiltratiegraad, glas met lage uitstralingsgraad);
améliorations du gros œuvre et de la structure des immeubles, destinées à assurer le confort en période estivale pour une consommation d'énergie nulle ou faible, telles que technologies de contrôle des flux de chaleur et de rayonnement solaire (plus forte isolation thermique des parois, faible émissivité et vitrage solaire, toits ventilés avec barrières énergétiques), technologies de connexion de l'immeuble avec des sources environnementales de basse température en période estivale (couplage avec le sol par l'air ou la circulation d'eau, ventilation nocturne avec masse thermique accrue); améliorations du gros œuvre et de la structure des immeubles, destinées à assurer le confort en période hivernale (murs plus épais, isolation du toit et du sous-sol, encadrements de fenêtres à faibles coefficients de transmission et d'infiltration, vitrage à faible émissivité);

b bis) verbeteringen aan ruwbouw en constructie gericht op comfort in de zomer met een gering of geheel geen energiegebruik, zoals technologieën voor de beheersing van golven van grote hitte en zonnestraling (betere warmte-isolering van muren, zonwerend glas met lage uitstralingsgraad, geventileerde daken met stralingsbescherming), technologieën voor het verbinden van gebouwen met bronnen van lage temperatuur in de zomer (koppeling met de aarde via lucht- of watercirculatie, nachtventilatie in combinatie met vergroting van de thermische massa).
b bis) améliorations du gros-œuvre et de la structure des immeubles, destinées à assurer le confort en période estivale pour une consommation d'énergie nulle ou faible, telles que technologies de contrôle des flux de chaleur et de rayonnement solaire (plus forte isolation thermique des parois, faible émissivité et vitrage solaire, toits ventilés avec barrières énergétiques), technologies de connexion de l'immeuble avec des sources environnementales de basse température en période estivale (couplage avec le sol par l'air ou la circulation d'eau, ventilation nocturne avec masse thermique accrue);