Men stelt vast dat er wel degelijk een inspanning wordt geleverd (en dat zij verder moet worden gezet) om een gemeenschappelijke reglementering uit te vaardigen en de punten waar de EU-Schengen-partners het nog over oneens zijn op het gebied van de uitreiking van visa voor korte duur, te harmoniseren. Zo bestaat er bijvoorbeeld sinds april 2001 geen enkel verschil meer tussen partners op de lijst van landen (nati
onaliteiten) met of zonder visumplicht. Toch is deze inspanning ontoereikend of heeft zij geen praktisch effect op de totale controle op de toegang tot het Schengengebied, als de consulai
...[+++]re posten van de partners in een welbepaald land hun werkwijze inzake visumuitreiking niet harmoniseren door gemeenschappelijk de plaatselijke situatie te analyseren en te zoeken naar soortgelijke oplossingen.On constate en effet que si un effort est fait (et doit être poursuivi) pour édicter une réglementation commune et harmoniser les points encore divergents entre partenaires UE-Schengen en matière de délivrance de visas court séjour (c'est ainsi par exemple que depuis avril 2001, plus aucune différence n'existe entre partenaires sur la liste des pays (nationalités) soumi
s ou non à l'obligation de visa), cet effort reste insuffisant ou sans effets pratiques sur le contrôle global de l'accès au territoire « Schengen » si les postes consulaires des partenaires dans un pays déterminé n'harmonisent pas leur pratique dans la délivrance de visas
...[+++] en analysant en commun la situation locale et en lui apportant une réponse similaire.