Van de bedoelde mandatarissen wordt gesteld dat zij niet benoemd kunnen worden tot de betreffende ambten indien zij er niet mondeling hebben van laten blijken door een bijzonder examen een aan de aard van de waar te nemen functie voldoende kennis van de tweede taal te hebben (artikel 21, § 5, SWT).
Il est prévu que les mandataires en question ne peuvent pas être nommés aux emplois visés s'ils n'ont pas justifié oralement, par un examen spécial, qu'ils possèdent une connaissance suffisante de la seconde langue, appropriée à la nature de la fonction à exercer (article 21, § 5, des LCEL).