Bij het vestigen van hun rechtsmacht over gedragingen op hun grondgebied, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun rechtsmacht zich uitstrekt tot gevallen waarin de gedragingen via een informatiesysteem worden begaan en waarbij de dader of het materiaal dat wordt aangeboden, zich op hun grondgebied bevinden.
Lors de l’établissement de leur compétence sur les agissements commis sur leur territoire, les États membres doivent veiller à ce que cette compétence s'étende aux cas dans lesquels l’acte est commis au moyen d’un système d’information et où son auteur ou le matériel hébergé sur un système d’information sont situés sur son territoire.