« Art. 85. § 1. Voor de doeleinden bedoeld in artikel 82, 3°, en mits de voorafgaandelijke toestemming van een onderzoeksrechter kan de auditeur bij gemotiveerde beslissing een natuurlijke persoon of rechtspersoon, in wiens hoofde manifeste aanwijzingen bestaan dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een inbreuk in de zin van de artikelen 25, 26, 27, 39 en 40, het tijdelijk verbod opleggen om de beroepsactiviteiten die een risico inhouden op een nieuwe inbreuk op één van die bepalingen en die in de beslissing nader worden gepreciseerd, uit te oefenen.
« Art. 85. § 1. Aux fins visées à l'article 82, 3°, et moyennant l'autorisation préalable d'un juge d'instruction, l'auditeur peut, par décision motivée, imposer à une personne physique ou morale dans le chef de laquelle il existe des indices manifestes d'une infraction au sens des articles 25, 26, 27, 39 et 40, l'interdiction temporaire d'exercer les activités professionnelles qui comportent un risque de nouvelle infraction à l'une de ces dispositions et qui sont précisées dans la décision.