Art. 4. In voorkomend geval kan de voorzitter van de bevoegde kamer een vast of plaatsvervangend magistraat lid van de zetel aanwijzen teneinde hem voor de zaak of tijdens de periode, die hij in zijn beschikking bepaalt, te vervangen.
Art. 4. Le président de la chambre compétente peut, le cas échéant, désigner un membre magistrat effectif ou suppléant du siège afin de le remplacer pour la cause ou la période qu'il détermine dans son ordonnance.