« Art. 3. § 1. Behoudens bewijs van het tegendeel, worden, met uitzondering van de in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 beoogde echtgenoten, de echtgenoten geacht afzonderlijke beroepsbezigheden als zelfstandige uit te oefenen wanneer ze, in die hoedanigheid, beroepsinkomsten aangeven bij de Administratie der Directe Belastingen.
« Art. 3. § 1. Sauf preuve contraire et excepté pour les conjoints visés à l'article 7bis de l'arrêté royal n° 38, les conjoints sont présumés exercer des activités professionnelles de travailleur indépendant distinctes lorsqu'ils déclarent à ce titre des revenus professionnels auprès de l'Administration des Contributions directes.