Wat uitsluitend de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I betreft, bepaalt de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten bovendien in het artikel 40, derde lid, dat deze dienst uit eigen beweging of op vordering van de bevoegde procureur des Konings, krijgsauditeur of onderzoeksrechter, onderzoeken instelt samen met andere officieren en agenten van gerec
htelijke politie en zelfs met een recht van vo
orrang op deze, inzake de misdaden en wanbedrijven die ten laste worden gelegd van leden van
...[+++] de inlichtingendiensten.
En ce qui concerne uniquement le Service d'Enquêtes du Comité permanent R, la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement prévoit par ailleurs en son article 40, alinéa 3, que d'initiative ou sur réquisition du procureur du Roi, de l'auditeur militaire ou du juge d'instruction compétent, il effectue, en concurrence avec les autres officiers et agents de police judiciaire et même avec un droit de prévention sur ceux-ci, les enquêtes sur les crimes et délits à charge des membres des services de renseignements.