De verzoeker in de zaak nr. 1644 voert een middel aan dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 5, 6, 4°, 31 en 32 van het Europees Sociaal Handvest en artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en gericht is tegen artikel 126, § 1, 2°, van de wet, dat de uitoefening van het stakingsrecht afhankelijk maakt van een voorafgaande bespreking met de bevoegde overheid.
Le requérant dans l'affaire n° 1644 invoque un moyen pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, mis en rapport avec les articles 5, 6, 4°, 31 et 32 de la Charte sociale européenne et avec l'article 11 de la Convention européenne des droits de l'homme, et dirigé contre l'article 126, § 1, 2°, de la loi, qui subordonne l'exercice du droit de grève à une discussion préalable avec l'autorité compétente.