Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «zaak c-310 04 heeft » (Néerlandais → Français) :

De Europese Commissie heeftFrankrijk vandaag verzocht volledig gevolg te geven aan het arrest Accor van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 september 2011 (zaak C‑310/09), dat is gewezen in antwoord op prejudiciële vragen die de Franse Conseil d’État heeft gesteld in het kader van een geding betreffende de teruggaaf van belasting die in Frankrijk is betaald door ondernemingen met dochterondernemingen in andere lidstaten van de Europese Unie.

La Commission européenne demande aujourd'hui à la France de se conformer pleinement à un arrêt (Accor C-310/09) de la Cour de Justice de l'Union européenne (CJUE) du 15 septembre 2011 en réponse à des questions préjudicielles posées par le Conseil d’État français, dans le cadre d'un contentieux concernant la restitution de montants d'impôt versés en France par des sociétés détenant des filiales dans d'autres Etats de l'Union européenne.


Volgens de memorie van toelichting bij de programmawet van 20 juli 2006 (2) is deze bepaling gebaseerd op artikel 21, lid 3, van de zesde BTW-richtlijn (3) , luidens hetwelk « de lidstaten (kunnen) bepalen dat een andere persoon dan degene die tot voldoening van de belasting is gehouden, hoofdelijk verplicht is de BTW te voldoen », alsmede op de interpretatie die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent dit artikel heeft gegeven in zijn arrest Federation of Technological Industries e.a. van 11 mei 2006 (zaak C-384/04), omtrent ...[+++]

Suivant l'exposé des motifs de la loi-programme du 20 juillet 2006 (2) , cette disposition est fondée sur l'article 21.3 de la sixième directive TVA (3) selon lequel « les États membres peuvent prévoir qu'une personne autre que le redevable est solidairement tenue d'acquitter la taxe », et sur l'interprétation que la Cour de Justice des Communautés européennes a donné de cet article dans son arrêt Federation of Technological Industries e.a. du 11 mai 2006 (aff. C-384/04), à propos d'une législation britannique dont la nouvelle disposition belge est inspirée.


Volgens de memorie van toelichting bij de programmawet van 20 juli 2006 (2) is deze bepaling gebaseerd op artikel 21, lid 3, van de zesde BTW-richtlijn (3) , luidens hetwelk « de lidstaten (kunnen) bepalen dat een andere persoon dan degene die tot voldoening van de belasting is gehouden, hoofdelijk verplicht is de BTW te voldoen », alsmede op de interpretatie die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent dit artikel heeft gegeven in zijn arrest Federation of Technological Industries e.a. van 11 mei 2006 (zaak C-384/04), omtrent ...[+++]

Suivant l'exposé des motifs de la loi-programme du 20 juillet 2006 (2) , cette disposition est fondée sur l'article 21.3 de la sixième directive TVA (3) selon lequel « les États membres peuvent prévoir qu'une personne autre que le redevable est solidairement tenue d'acquitter la taxe », et sur l'interprétation que la Cour de Justice des Communautés européennes a donné de cet article dans son arrêt Federation of Technological Industries e.a. du 11 mai 2006 (aff. C-384/04), à propos d'une législation britannique dont la nouvelle disposition belge est inspirée.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland/Europees Parlement en Raad van de Unie) geoordeeld dat „uit de bewoordingen van artikel 95 VEG [nu artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)] niet kan worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken.

La Cour de justice de l’Union européenne a jugé, dans son arrêt du 2 mai 2006 dans l’affaire C-217/04 (Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord/Parlement européen et Conseil de l’Union européenne) que «rien dans le libellé de l’article 95 CE [actuel article 114 du traité sur le fonctionnement de l’Union européenne] ne permet de conclure que les mesures adoptées par le législateur de l’Union sur la base de cette disposition doivent se limiter, quant à leurs destinataires, aux seuls États membres.


Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland/Europees Parlement en Raad van de Europese Unie) geoordeeld dat „uit de bewoordingen van artikel 95 VEG [nu artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)] niet kan worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken.

La Cour de justice de l’Union européenne a jugé, dans son arrêt du 2 mai 2006 dans l’affaire C-217/04 (Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord/Parlement européen et Conseil de l’Union européenne) que «rien dans le libellé de l’article 95 CE [actuel article 114 du traité sur le fonctionnement de l’Union européenne] ne permet de conclure que les mesures adoptées par le législateur de l’Union sur la base de cette disposition doivent se limiter, quant à leurs destinataires, aux seuls États membres.


Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 28 november 2006 in Zaak C-413/04, Parlement/Raad , Richtlijn 2004/85/EG nietig verklaard, voor zover deze richtlijn Estland een afwijking verleende van de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b) en c), van Richtlijn 2003/54/EG na 31 december 2008 en Estland een overeenkomstige verplichting oplegde om op 1 januari 2009 slechts een gedeeltelijke openstelling van zijn markt van rond de 35 % van het elektriciteitsverbruik te ve ...[+++]

Par son arrêt du 28 novembre 2006 dans l’affaire C-413/04, Parlement/Conseil , la Cour de justice a annulé la directive 2004/85/CE, dans la mesure où elle prévoyait en faveur de l’Estonie une dérogation à l’application de l’article 21, paragraphe 1, points b) et c), de la directive 2003/54/CE allant au-delà du 31 décembre 2008, ainsi qu’une obligation corrélative de garantir une ouverture seulement partielle du marché représentant 35 % de la consommation au 1er janvier 2009 et une obligation de communication annuelle des seuils de consommation ouvrant droit à l’éligibilité pour le consommateur final.


Het Hof van Justitie heeft op 2 mei 2006 een beroep tot nietigverklaring van de voorgaande Verordening (EG) nr. 460/2004 verworpen waarin de rechtsgrondslag van de verordening werd aangevochten (Zaak C-217/04).

Le 2 mai 2006, la Cour de Justice a rejeté un recours en annulation du précédent règlement (CE) no 460/2004 qui contestait sa base juridique (Affaire C-217/04).




D'autres ont cherché : september 2011 zaak     conseil d’état heeft     mei 2006 zaak     dit artikel heeft     zaak     heeft     in zaak     europese unie heeft     parlement raad richtlijn     justitie heeft     aangevochten zaak     nr 460 2004     zaak c-310 04 heeft     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'zaak c-310 04 heeft' ->

Date index: 2025-03-25
w