Uit het bovenstaande blijkt dat zich voor de verwijzende rechter niet de vraag stelt of de rechter een aanvraag voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming automatisch of ambtshalve zou moeten kunnen beschouwen als een aanvraag voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, zonder dat de betrokkene dit heeft gevraagd, aangezien de betrokkene zelf uitdrukkelijk een aanvraag daartoe heeft ingediend, die door de verwijzende rechter ontvankelijk werd bevonden.
Il ressort de ce qui précède que la question qui se pose devant le juge a quo n'est pas celle de savoir s'il doit pouvoir considérer, automatiquement ou d'office, une demande d'allocation de remplacement de revenus ou d'intégration comme une demande d'allocation pour l'aide aux personnes âgées, sans que l'intéressée l'ait introduite, puisque l'intéressée a émis expressément elle-même une demande en ce sens que le juge a quo a considérée comme recevable.