Art. 6. In artikel 11, § 2, van het koninklijk besluit van 15 december 1977, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 18 april 1983 en 21 januari 1993 en bij besluit van het Verenigd College van 9 maart 1995, wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van vorig lid, kan het totaal-bedrag van de per kwartaal aan het lid dat de voorzitter vervangt, betaalde presentiegelden, hoger zijn dan de helft van de bezoldiging welke voor die periode aan de voorzitter wordt toegekend».
Art. 6. A l'article 11, le § 2 de l'arrêté royal du 15 décembre 1977, modifié par les arrêtés royaux des 18 avril 1983 et 21 janvier 1993, ainsi que par l'arrêté du Collège réuni du 9 mars 1995, est complété par l'alinéa suivant : « Par dérogation à l'alinéa précédent, le montant total des jetons de présence payés trimestriellement au membre du conseil remplaçant le président, peut dépasser la moitié du traitement qui est alloué au président pour cette période».