Ondanks een daling van de werkgelegenheid (van 19% tussen 1990 en 1997 in de visserij en van 10% in de verwerkingsindustrie), vormt deze overcapaciteit, die wordt geschat op 40% en in stand wordt gehouden door het GVB, de hoofdoorzaak van de druk die wordt uitgeoefend op de visbestanden en de geringe winstgevendheid van de visserij.
Malgré une diminution de l'emploi (de 19% entre 1990 et 1997 dans le secteur de la pêche et de 10% dans celui de la transformation), la surcapacité, estimée à 40% et entretenue par la PCP, est la principale responsable de la pression exercée sur les stocks de poissons et de la faible rentabilité économique du secteur.